Descargar Imprimir esta página

Kemo M012 Guia De Inicio Rapido página 3

Publicidad

DIN EN 55014-1 et DIN EN 55014-2. Tous les éléments de sécurité nécessaires
pour le montage final sont spécifiés dans les instructions d'assemblage et il
ne faut pas les omettre pour des raisons de sécurité. L'installation et la mise
en marche doivent être effectués seulement par des personnes autorisées qui
seront aussi responsable d'un dommage éventuel.
Il faut prendre en considération les instructions d'assemblage livrées par le
fabricant pour compléter les appareils. Il faut installer tous les dispositifs de
sécurité pour un service permanent et il ne faut pas les ignorer pour sa propre
sécurité ainsi que les instructions de service mentionnés dans le mode d'emploi.
Il ne faut pas exposer le module à hautes températures (plus de 50°C) et à
l'humidité. Dans les facilités industrielles, il faut considérer les règlements de
prévoyance contre les accidents pour les installations électriques et les moyens
de production de la caisse industrielle de prévoyance contre les accidents. Le
module peut s'échauffer pendant le fonctionnement suivant la charge. Il doit
donc être monté de façon à être bien ventilé.
Les enfants à partir de 8 ans et des personnes ayant des capacités physiques,
sensorielles ou mentales réduites peuvent actionner les ensembles en pièces
détachées de Kemo travaillant avec de tensions inférieures à 42 V AC/DC sous
surveillance.
Les adolescents à partir de 16 ans peuvent actionner les ensembles en pièces
détachées de Kemo travaillant avec de tensions supérieures à 42 V AC/DC sous
surveillance.
Il faut que aux écoles, centres d'apprentissage, aux ateliers de hobby et d'effort
personnel le service de ces modules soit contrôlé de responsabilité par du per-
sonnel formé.
Ne jamais placer ce module et les lignes électriques près des matières combus-
tibles ou facilement inflammables (p.ex. rideaux). Pour tous les jeux de pièces
et modules qui peuvent avoir contact avec une tension plus haute que 25 V,
les dispositions de sécurité VDE doivent être observées! L'installation resp. la
mise en marche seulement peut être exécuter par une personne compétente!
Les dispositions de securité les plus importantes sont: Les dispositions de se-
curité les plus importantes sont: protection contre les contacts accidentels pour
toutes les pièces métalliques qui peuvent être sous tension plus haute que 25
V. Décharges de traction à tous les câbles! En cas de défaut, il est possible que
les composants o le module éclatent! Le module resp. la platine doivent être
installés de sorte que en ce cas et aussi en cas de feu, ils ne puissent pas causer
des dommages (installer dans des armoires métalliques mises à la terre ou des
carters métalliques mises à la terre et intercaler des fusibles de sécurité).
Données techniques:
Tensions de service admissibles: 110 / 240 V/AC, 50 - 60 Hz | Écart de la
température de travail: env. 0ºC à +50ºC | Intensité de courant maximale ad-
missible: 6 A (puissance continue: 3 A) | Avec 110 V/AC ceci correspond à 600
watt au maximum ou à puissance continue 300 watt ou avec 240 V/AC à 1200
watt au maximum ou à puissance continue 600 watt | Durée de mise en cir-
cuit: 100% à 3 A ou 20% (max. 3 min.) à 6 A | Réglage: par un potentiomètre
rotatif raccordé fermement | Charges: pour les charges ohmiques ou inductives
| Accessoires livrables: module complémentaire M150. Quand on intercale ce
module, il est aussi possible de commander le module variateur M012 avec des
tensions de commande (1 - 5 V/DC ou 3 - 12 V/DC ou 6 - 24 V/DC) ou bien avec
des impulsions TTL (facultativement). | Mesures: env. 70 x 36 x 23 mm
Schema beschrijving:
Het betreft een phase aansturing met een triac. Door het draaien van de potme-
ter as wordt de belasting tussen nul en ca. 90% vermogen geregeld.
Toepassings mogelijkheden:
Vermogens regeling van ohmse of inductieve apparaten met een voedingsspan-
ningen van 110 V/AC of 240 V/AC.
Montage voorschriften:
Met dit moduul (phase aansturings regelaar) kunnen alleen ohmse of inductieve
belastingen zoals bijv. verwarmings elementen of universeel motoren (met kool-
borstels) geregeld worden. Verbruikers (o.a. boormachines) externe of ingebou-
wde electronica kunnen niet geregeld worden.
Ook tl-buizen, energie besparende lampen, halogeen lampen en elektronische
verbruiks produkten (zoals netvoedingen, versterkers etc.) kunnen niet geregeld
worden.
Andere motoren zoals synchroon-motoren, asynchroon, motoren met aanloop
condensator kunnen ook niet geregeld worden, omdat hier het toerental niet
van de toegevoerde belasting afhankelijk is maar van de netfrequentie (50 Hz).
In veel gevallen (afhankelijk van de opbouw van de motor en het mechanische
vermogen) werkt het wel goed, maar niet altijd (men moet het uit proberen).
De bijgeleverde knop wordt op de potmeter as gedrukt. Belangrijk is, hoe groter
de belasting hoe warmer het moduul wordt. Daarom is het raadzaam om deze in
een open ruimte of goed geventileerde ruimte te monteren.
Verkeerd aansluiten, kortsluiting of overbelasting van de stroom, te hoge voe-
dingsspanning (>240 V/AC) of oververhitting (geen goede ventilatie) zorgen er
voor dat het moduul defect gaat. Omdat ieder moduul voor het verlaten van de
fabriek getest is, is garantie hierom niet mogelijk ook geen kulanz.
Ingebruiksaanwijzing:
Als de belasting (bijv. verwarming) volgens tekening aangesloten zijn, en de vei-
ligheids voorschriften, kan de voedingsspanning aangesloten worden. Met de
draaiknop op de potmeter kan het vermogen traploos geregeld worden.
Aansluiting die voldoet aan de EMV (tekening zijde 2):
Alle onderdelen moeten voor een spanning van 240 V/AC toegelaten zijn. De
ontstoorspoel moet overeenkomen met de stroomsterkte van module.
De hier genoemde onderdelen behoren niet standaard tot de module. Met deze
externe schakelingen voldoet het de module aan de EMV-norm 2014/30/EU
NL
(EMV, elektromagnetische verenigbaarheid).
Veiligheidsvoorschriften voor KEMO-Modulen
Deze veiligheidsvoorschriften moet voor het aansluiten van dit moduul gele-
zen worden!
De Kemo modules voldoen bij aankoop aan de volgende normen, Din en 60065
en/of Din en 60335, Din en 55022 en Din 55024 en/of Din en 55014-1 en
Din en 55014-2, wat inhoud als men de modules gaat veranderen soms niet
meer aan bovengenoemde normen kan voldoen. Alle voor de eindmontage
benodigde aanwijzingen zijn in de montageaanwijzing opgenomen en moeten
uit veiligheidsnormen worden aangehouden. Inbouw en gebruik dienen door
vakbekwarne personen te geschieden die hiermee ook de verantwoordelijkheid
vooreventuele schades overnemen.
De montageaanwijzingen worden door der fabrikant meegeleverd, en dienen
strikt te worden opgevolgd. Alle zekerheidsnormen dienen, zoals in de gebruiksa-
anwijzing is voorgeschreven, ook na het ingebruiknemen van de KEMO modulen
te worden opgevolgd.
Dit moduul mag niet in ruimtes (boven 50ºC) en hogeluchtvochtigheid geplaatsd
worden. Ook mag dit moduul alleen gebruikt worden door verantwoordelijke per-
sonen. Gerelateerd aan de belasting kan het module warm worden tijdens het in
werking zijn. Daarom moet het zo ingebouwd worden dat het goed geventileerd
wordt.
Kemo bouwpakketten en modules met een spanning beneden de 42 V AC/DC
mogen door kinderen vanaf 8 jaar en personen met een beperkte fysisch of
geestelijke storing onder toezicht gebruiken/aansluiten.
Kemo bouwpakketten en modules met een spanning boven de 42 V AC/DC mo-
gen jeugdigen vanaf 16 jaar onder toezicht gebruiken/aansluiten.
Het aansluiten van dit moduul o.a. in scholen, praktijk-, hobby- en reparatie ru-
imtes alleen toegankelijk door verantwoordelijke personen.
Gebruik dit moduul nooit in branbare- of explosieve ruimte. Bij alle bowpakketten
en modules, die met een spanning, die hoger is als 25 V, in aanraking komen,
moeten de officiële veiligheids voorschriften in acht worden genomen! De mon-
tage resp. de inbedrijfstelling mag alleen oor vakkundige personen geschieden!
Tot de belangrijkste veiligheids voorschriften behoren: beveiliging tegen aanra-
king bij alle metalen delen, die een spanning van boven de 25 V voeren kunnen.
Trekontlasting aan alle kabels! Bij een defect kunnen bouwelementen of het
module kapot gaan! De module resp. de printplaat moeten derhalve dusdanig
ingebouwd worden, dat in een dergelijk geval en ook in het geval van brand, geen
schade kan ontstaan (inbouw in geaarde metalen kasten of geaarde metalen
behuizingen en het voorschakelen van zekeringen).
Technische gegevens:
Voedingsspanning: 110 / 240 V/AC, 50 - 60 Hz | Omgevings temperatuur be-
reik: ca. 0ºC tot +50ºC | Max. stroombelastbaarheid: 6 A (continu: 3 A) | Wat
betekent bij 110 V/AC maximaal 600 W en continu 300 W of bij 240 V/AC ma-
ximaal 1200 W en continu 600 W | Inschakel tijd: 100% bij 3 A respectievelijk
20% (max. 3 min.) bij 6 A | Regeling: via een direct aangesloten potmeter |
Belasting: Ohmse of inductieve apparaten | Optie (apart verkrijgbaar): Extra
moduul M150. Als dit moduul voorgeschakeld wordt, kan het moduul M012 ook
met stuurspanningen aangestuurd worden (1 - 5 V/DC of 3 - 12 V/DC of 6 - 24
V/DC) of ook mogelijk om met TTL impulsen (afhankelijk van uw keuze). | Afme-
tingen: ca. 70 x 36 x 23 mm
Opis obwodu:
Mamy tu do czynienia ze sterowaniem kątem falowym przy pomocy triaka. Ob-
racając podłączonym potencjometrem regulujemy obciążenie pomiędzy zerem a
ok. 90% mocy.
Zastosowanie zgodne z przeznaczeniem:
Regulowanie mocy odbiorników opornościowych lub indukcyjnych o napięciu ro-
boczym 110 V/AC albo 240 V/AC.
Instrukcja montażu:
Z modułem tym (sterowanie kątem falowym) można podłączać tylko odbiorniki
opornościowe lub indukcyjne, jak np. grzejniki lub silniki uniwersalne (ze szc-
zotkami węglowymi). Nie można regulować odbiorników (np. wiertarek) z elek-
troniką włączoną fabrycznie już wcześniej w obwód (wiertarek z wbudowaną
elektroniką).
Nie można także regulować świetlówek, żarówek energooszczędnych, lamp kw-
arcowych i innych odbiorników elektronicznych (zasilaczy, wzmacniaczy itp.).
Innych silników, jak np. silniki synchroniczne, silniki asynchroniczne, silniki z kon-
densatorem rozruchowym zazwyczaj nie można regulować, ponieważ w ich przy-
padku obroty nie zależą od doprowadzonej mocy roboczej, lecz od częstotliwości
sieci (50 Hz). W wielu przypadkach (w zależności od typu konstrukcji silników i od
obciążenia mechanicznego) udaje się jednak mimo wszystko tego dokonać, przy
czym nie możemy tutaj podać żadnych wiążących informacji (trzeba spróbować).
Dołączone pokrętło zostaje nasadzone na oś potencjometru. Ważne: W zależnoś-
ci od obciążenia moduł rozgrzewa się podczas pracy. Dlatego należy go zamonto-
wać w miejscu o dobrej wentylacji.
Błędne podłączenie, zwarcie lub przeciążenie w obwodzie prądu obciążenia, zbyt
wysokie napięcie robocze (>240 V/AC) albo przegrzanie (brak wystarczającej
wentylacji) prowadzą do natychmiastowego zniszczenia modułu. Ponieważ każdy
moduł został przed wysyłką starannie sprawdzony pod względem funkcjonowa-
nia, tak więc wymiana ze względów grzecznościowych nie jest możliwa!
Uruchomienie:
Kiedy obciążenie (np. grzejnik) podłączono zgodnie z rysunkiem, a podczas mon-
tażu zachowane zostały wskazówki BHP, można włączyć napięcie robocze. Teraz
pokrętłem na potencjometrze można płynnie regulować moc.
P / Module / M012 / Beschreibung / 20034DU-fix / KV040 / Einl. Ver. 004
PL
3/4

Publicidad

loading