4.3.2
BEA 030 configureren
Na de installatie van de BEA-PC software moet de
apparaatinterface van BEA 030 worden ingesteld.
BEA 030 kan via de USB-verbindingskabel of via Blue-
tooth met PC/laptop worden verbonden.
1. "Start >> Alle programma's >> Bosch >> Diagnos-
tics >> Central Device Communication" kiezen
of met de linkermuisknop op "
klikken.
CDC - Central Device Communication wordt geo-
pend.
2. "Instellingen >> Ingangen toestel" kiezen.
i
Met <F1> wordt de online-hulp geopend. Hier wordt
de belangrijkste informatie voor de interface-instel-
ling getoond.
3. BEA 030 in groep MTM configureren (USB of Blue-
tooth).
BEA 030 is bedrijfsklaar.
4. SystemSoft BEA-PC starten.
i
De verdere beschrijving van de SystemSoft BEA-PC
staat vermeld in de online-hulp.
4.3.3
Metingen aan het voertuig
!
Bij metingen in de motorruimte van het voertuig
BEA 030 niet in de nabijheid van de ontsteking
plaatsen.
Robert Bosch GmbH
4.4
BEA 030 kiest zelfstandig de aangesloten toerental-
sensor. Wanneer de accuaansluitkabel B+/B- en de
aansluitkabel TN/TD/EST zijn aangesloten, volgt de
toerentalmeting via het TN/TD/EST-signaal.
4.4.1
" in de taakbalk
i
BEA 030 berekent in stationair bedrijf de over-
brengingsverhouding van generator naar krukas.
Om het effectieve signaal te herkenning, heeft
BEA 030 voor de meetfase een aanpassingsfase
van 15 tot 45 seconden nodig.
1. Voertuig starten en kort gas geven, zodat het op-
laadcontrolelampje uitgaat. Verbruiker inschakelen,
zoals bijvoorbeeld verwarmde achterruit, verlich-
ting, stoelverwarming, mistlamp.
2. Ventilator uitschakelen!
3. Motor stationair laten lopen.
4. Sluit de aansluitkabel B+/B- met de accuklemmen
op de accu aan.
5. Na circa 30 seconden verschijnt op het display van
de BEA-PC software het gemeten toerental.
6. Stel het pulsgetal van het te controleren voertuig
in de BEA-PC software overeenkomstig in het menu
Instelling van het pulsgetal in.
i
Wanneer het pulsgetal niet bekend is, het pulsge-
tal veranderen, tot het getoonde toerental met het
werkelijke toerental overeenkomt.
4.4.2
i
TN, TD- en EST-signalen maken de vaststelling van
het toerental mogelijk dat in relatie tot het motor-
toerental staat.
De toerentalsynchrone TN-, TD- of EST-signalen
kunnen aan teststeekkoppelingen, sensorsystemen
zoals bijv. nokkenassensoren, bobines, toerentellers
of diagnosedozen van voertuigen worden afgenomen.
Deze signalen kunnen digitaal als rechthoek (TD/EST)
of analoog als wisselende spanningshoogtes (TN)
aanwezig zijn. TN-, TD- en EST-signalen worden via de
aansluitkabel 1 684 460 196 gemeten.
i
Bij toerentalmetingen met TN-, TD- of EST-signaal
moet BEA 030 altijd via de B-klem van de accuaan-
sluitkabel B+/B- met de voertuigmassa worden
verbonden. Pas daarna is een toerentalmeting
mogelijk.
Bediening | BEA 030 | 129 |
Toerentalmeting
Accurimpelspanning
TN-, TD- en EST-signaal
1 689 989 184
nl
|
2021-01-24