gebruiksaanwijzing
gebruiksaanwijzing
1. 1. Aanpassen van de drager aan de grootte
Aanpassen van de drager aan de grootte
van uw kind (afbeelding 1)
van uw kind (afbeelding 1)
Pas de drager aan de grootte van uw kind
aan door de zithoogte aan de banden tussen
het zitje en het draagsysteem in te stellen
(afbeelding 1).
Let bij de instelling erop, dat de lus van het
zitje correct door de betreffende band wordt
getrokken en dat het klittenband van de
sluiting goed gesloten is.
Er zijn 3 posities mogelijk voor de verstelling van de
zithoogte van de drager:
1.
de bovenste positie is voor een lichaamslengte
van 53-66 cm (21-26")
2.
de middelste positie is voor een
lichaamslengte van 66-74 cm (26-29")
3.
de onderste positie is voor een lichaamslengte
van 74-86 cm (29-34")
2. 2. Gebruik als buikdrager (afbeelding 2)
Gebruik als buikdrager (afbeelding 2)
Open de buik- en de borstband van het
draagsysteem. U kunt nu de schouderbanden
omdoen. Sluit daarna de buik- en de
borstband en stel de lengte van de banden zo
in, dat een goed draagcomfort bereikt wordt
(afbeelding 2).
3. 3. Zo plaatst u uw kind in de drager
Zo plaatst u uw kind in de drager
(afbeelding 3/4/5/6)
(afbeelding 3/4/5/6)
Trek de onderste riem van het zitje opzij,
zonder dat u de gesp losmaakt, tot de opening
groot genoeg is zodat u uw kind gemakkelijk in
de drager kunt plaatsen en maak de gesp van
de hoofdsteun los aan de kant waar u de riem
opzij getrokken heeft (afbeelding 3). Plaats
nu uw kind in de drager, sluit de gesp van de
hoofdsteun boven de schouders van uw kind
en pas de riem aan uw kind aan (afbeelding
4). Nu kunt u uw kind gemakkelijk en veilig
dragen. Let erop, dat het zitgedeelte gesloten
is (afbeelding 5) als het kind met zijn gezichtje
naar voren kijkt en dat het open is (afbeelding
6) als het kind met zijn gezichtje naar u kijkt.
NL
32