Veiligheidskoppeling
Indien het boorgereedschap vast komt te zitten, wordt
de aandrijving van de uitgaande as onderbroken.
Houd in verband met de daarbij optredende krachten
het gereedschap altijd met beide handen goed
vast en zorg ervoor dat u stevig staat.
Boordiepte instellen (afb.
Met de diepteaanslag 10 kunt u de maximale boor-
diepte t vastleggen.
Druk op de knop 8 van de extra handgreep en plaats
de diepteaanslag zo in de extra handgreep 9 dat de
geribbelde zijde van de diepteaanslag omlaag wijst.
Duw het SDS-plus inzetgereedschap tot aan de aan-
slag in de gereedschapopname 1. De beweegbaar-
heid van het SDS inzetgereedschap kan anders tot
een verkeerde instelling van de boordiepte leiden.
Trek de diepteaanslag zo ver naar buiten dat de afstand
tussen de punt van de boor en de punt van de diepte-
aanslag met de gewenste boordiepte t overeenkomt.
Stofafzuiging/zuigmond
Stof dat tijdens de werkzaamheden ontstaat, kan
s
gevaarlijk voor de gezondheid, brandbaar of explo-
sief zijn. Geschikte beschermingsmaatregelen zijn
noodzakelijk.
Bijvoorbeeld: sommige soorten stof worden be-
schouwd als kankerverwekkend. Gebruik een ge-
schikte afzuiging voor stof en spanen en draag een
stofmasker.
Stof van lichte metalen kan ontvlammen of explo-
s
deren. Houd de werkomgeving altijd schoon om-
dat materiaalmengsels bijzonder gevaarlijk zijn.
De machine kan rechtstreeks worden aangesloten op
het stopcontact van een Bosch-alleszuiger met af-
standsbediening. Deze wordt automatisch gestart
bij het inschakelen van de machine.
Monteer de zuigmond (toebehoren) en sluit de stofzui-
ger aan.
Tot aan de ingestelde boordiepte veert de zuigmond
terug. Daardoor wordt de kop van de zuigmond altijd
dicht bij het oppervlak gehouden.
Toerental instellen (afb.
Door toenemende of afnemende druk op de aan/uit-
schakelaar 5 kan het toerental tijdens het gebruik trap-
loos worden geregeld.
Voordelen:
–
langzaam aanboren, b.v. op gladde oppervlakken
zoals tegels,
–
geen wegglijden van de boor bij het aanboren,
–
geen versplinteren van het boorgat.
Het toerental moet afhankelijk van de functie en het te
bewerken materiaal en in overeenstemming met de
boordiameter worden gekozen.
Zie Functies voor geschikte instelwaarden.
1 619 929 623 • (03.05) T
)
L
)
M
Nederlands–3
Functies (afb. A–D)
Met de functieschakelaar 7 wordt de transmissiestand
voor de desbetreffende toepassing ingesteld:
Boren
De functieschakelaar mag alleen bij stilstand
worden bediend.
Gebruik toebehoren zonder SDS-plus niet om te
hameren of te hakken.
De volgende tabel toont hoe de functieschakelaar 7,
de schakelaar voor rechts- en linksdraaien 6 en de
aan/uit-schakelaar 5 voor het regelen van het toerental
voor de verschillende functies moeten worden inge-
steld (zie de afbeeldingen op de uitvouwbare pagina):
Functie
Hameren in beton of steen
Boren in staal of hout
Schroeven
Rechtsdraaien
Linksdraaien
Hakken alleen met MV 200 (toebehoren) Afb.
Beitels slijpen
(afb.
–
)
N
P
Met scherpe toebehoren worden goede werkresulta-
ten en een lange levensduur van het toebehoren be-
reikt. Slijp beitels daarom op tijd.
Slijp de beitels met een slijpschijf (b.v. edelkorund) on-
der voortdurende watertoevoer.
Let erop dat aan de snijkanten geen aanloopkleuren te
zien zijn, aangezien anders de hardheid van het toebe-
horen nadelig wordt beïnvloed.
Hameren
Afb.
A
Afb.
B
Afb.
C
Afb.
D
A