Installatiehandleiding
2.
Plaats de module zodat de connector aan de zijkant ter hoogte zit van de gekozen connector op de staaf
en bevestig door naar links te drukken.
3.
Maak de module vast op een van de gaten van de aardingsstaaf met een van de geleverde schroeven.
4.
Voer de bekabelingen van de interne module uit.
4
Bekabeling
Elk van de 4 IN/OUT-kanalen van de IFM4IO-module (paragraaf 2 - [C]) kan geconfigureerd worden als:
• uitgang met supervisie
• ingang
• conventionele zone
• gasingang 4-20 m
Kables:
Afgeschermde kabel met 2 geleiders
Geschikte diameter (minimum 0.5mm², maximum 2.5 mm²)
Conform met de plaatselijke normen
Aansluiting van gepolariseerde inrichtingen (sirene, enz.) op de kanalen die als uitgang zijn
geconfigureerd
Raadpleeg de Afbeelding 1 - OUT - a, pagina 22.
De polariteiten hebben betrekking op de conditie van de actieve uitgang, in rustconditie zijn de polariteiten omgekeerd.
Aansluiting van niet-gepolariseerde inrichtingen (relais, spoelen, enz.) op de kanalen die als uit-
gangen zijn geconfigureerd
Raadpleeg de Afbeelding 2 - OUT - b, pagina 22.
De polariteiten hebben betrekking op de conditie van de actieve uitgang, in rustconditie zijn de polariteiten omgekeerd.
Aansluitingen van inrichtingen met alarmuitgang op de kanalen die als ingang zijn geconfigureerd
Raadpleeg de Afbeelding 3 - IN - a, pagina 22.
Het schema geeft de aansluiting weer die moet worden uitgevoerd op een van de kanalen van de IFM4IO-module [A],
geconfigureerd als ingang. De aangesloten inrichting [B] is voorzien van een uitgang normaal open, voor
alarmsignalering [C].
Aansluitingen van inrichtingen met uitgangen voor alarm en defect op de kanalen die als ingang
zijn geconfigureerd
Raadpleeg de Afbeelding 4 - IN - b, pagina 22.
Het schema geeft de aansluiting weer die moet worden uitgevoerd op een van de kanalen van de IFM4IO-module [A],
geconfigureerd als ingang. De aangesloten inrichting [B] is voorzien van een uitgang normaal gesloten voor signalering
van een defect [C] en een uitgang normaal open voor signalering van een alarm [D].
Aansluitingen van inrichtingen met uitgangen voor alarm, vooralarm en defect op de kanalen die
als ingang zijn geconfigureerd
Raadpleeg de Afbeelding 5 - IN - c, pagina 22.
Het schema geeft de aansluiting weer die moet worden uitgevoerd op een van de kanalen van de IFM4IO-module [A],
geconfigureerd als ingang. De aangesloten inrichting [B] is voorzien van een uitgang normaal gesloten voor signalering
van een defect [C], een uitgang normaal open voor signalering van een alarm [D] en een uitgang normaal open voor
signalering van een vooralarm [E].
Aansluiting op de kanalen die als conventionele lijn geconfigureerd zijn
Raadpleeg de Afbeelding 6 - IN - conv, pagina 23.
Aansluiting op de kanalen die als gasingang 4-20mA geconfigureerd zijn
Raadpleeg de Afbeelding 5 - IN - c, pagina 22.
Het schema geeft de aansluiting weer die moet worden uitgevoerd op een van de kanalen van de IFM4IO-module [A],
geconfigureerd als gasingang, waarop een algemene inrichting is aangesloten met uitgang 4-20mA [B] gevoed door
een bron van 24V [C].
Bekabeling
19