Nederlands
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
<UC18YGSL>
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het
stopcontact wordt gestoken, zal het lampje in rood
knipperen (met tussenpozen van 1 seconde).
Voor het
laden
Tijdens
opladen
Na opladen
Controlelampje
(rood)
Overheat
standby
Opladen
onmogelijk
(2) Betreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperatuur van de oplaadbare batterijen verloopt
zoals aangegeven in Tabel 2, en batterijen die erg
warm zijn dient u voor het opladen even af te laten
koelen.
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
Tabel 3 geeft de oplaadtijd voor de verschillende
typen batterijen.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING
Verwijder beslist de accu van de lader na gebruik.
Bewaar op een veilige plaats.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterijen
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
batterij 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
45
Tabel 4
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
Knippert
(Uit voor 0,5 sekonde)
Blift branden
Brandt
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
Knippert
(Uit voor 0,5 sekonde)
Brandt ongeveer 1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
Knippert
(Uit voor 0,5 sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,1 sekonde niet.
Knippert
(Uit voor 0,1 sekonde)
2. Steek de batterij in het oplaadapparaat.
Steek de batterij stevig in de oplader zoals in Afb. 5, 6
getoond wordt.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het lampje continu rood branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
lampje in rood knipperen (met tussenpozen van 1
seconde) (Zie Tabel 4).
(1) Aanduiding van het controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in Tabel 4, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of de acculader.
Om langdurig gebruik van de batterijen te bevorderen
(1) Laad batterijen op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te
lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur. Een
oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
VOORZICHTIG
Als wordt geprobeerd de batterij op te laden terwijl
deze te warm is geworden door langdurige blootstelling
aan direct zonlicht of onmiddellijk na gebruik van de
batterij, is het mogelijk dat het controlelampje van de
acculader knippert door 1 seconde op te lichten en 0,5
seconde niet op te lichten (lampje is 0,5 seconde uit).
Mocht dit zich voordoen, laat de batterij dan eerst even
afkoelen alvorens u deze oplaadt.
De batterij is oververhit. De
batterij kan niet opgeladen
worden (het opladen wordt
hervat wanneer de batterij
is afgekoeld).
Er is iets mis met de
accu of met het
oplaad-apparaaat