vooRSChRIFtEN vooR DE vEIlIGhEID vAN DE BEDIENER
1. Algemeen
De installatie en de bediening mogen uitsluitend
door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
1.1 toepassingsgebieden
Type ST: voor zonnewarmtesystemen.
1.2 Gegevens met betrekking tot aansluitingen
en uitgangen
Minimum ingangsdruk bij luchtinlaat*
bij temperaturen van +50°C: 0,05 bar
bij temperaturen van +95°C:
bij temperaturen van +110°C:
Toegelaten temperatuurbereik: -10°C tot +110°C
Maximaal toegestane omgevingstemperatuur:
+40°C
*Deze waarden zijn van toepassing tot op 300 m +
NAP. Voor grotere hoogten moeten deze met
0,01 bar/100 m verhoogd worden.
De minimum inlaatdruk dient te worden aangehou-
den om cavitatiegeluid te voorkomen.
toegestane vloeistoffen:
Water en water-/glycolmengsels tot een verhouding
van maximaal 1:1. Bij glycolmengsels moeten de hy-
draulische gegevens van de pomp aangepast worden
in verband met de hogere viscositeit en de mengver-
houdingen. Er mogen uitsluitend toeslagstoffen van
goedgekeurde merken met corrosieremmers worden
gebruikt, en wel strikt volgens de instructies van de
fabrikant.
2. veiligheidsvoorschriften
2.1 voorschriften voor de veiligheid van de
bediener
De ter plaatse geldende regels voor de ongevallen-
preventie dienen te worden nageleefd. Van de elek-
trische energie mag geen gevaar uitgaan (volgens de
ter plaatse geldende regels als IEC, VDE etc.).
2.2 Regels voor de veiligheid tijdens inspectie-
en installatiewerkzaamheden
De bediener is ervoor verantwoordelijk dat inspec-
tie- en installatiewerkzaamheden uitsluitend door
hiertoe bevoegd en gekwalificeerd personeel wordt
uitgevoerd dat absoluut vertrouwd is met deze
instructies.
Het werk mag steeds alleen worden uitgevoerd als
de machine uitgeschakeld is en compleet stilstaat.
50 VELUX
0,3 bar
1,0 bar
2.3 Abnormale bedrijfscondities
De veiligheid tijdens het bedrijf is slechts gega-
randeerd als de machine volgens deze instructies
wordt gebruikt. De hier genoemde grenswaarden
mogen onder geen enkele omstandigheden worden
overschreden.
3. Beschrijving van het product en de
accessoires
De pomp ST/STL is een thermische zonne-installatie
met speciale hydraulica (gecoat pomphuis) voor
toepassing in thermische zonne-installaties.
Er is geen overbelastingsveiligheid voor de motor
vereist. De motor werkt zonder overbelasting.
Snelheidsinstelling:
Alle pompen zijn voorzien van een draaischakelaar in
de klemmenkast waarmee handmatig 3 snelheidsre-
gelingen ingesteld kunnen worden (1 = min)
(2-3 = max.). Bij minimumsnelheid wordt de maxi-
mumsnelheid beperkt tot ca. 40 ... 50%. Het opge-
nomen vermogen wordt gereduceerd tot ca. 50%.
4. Instellen en installatie
4.1 Installatie
– De richting waarin de vloeistof wordt gepompt
moet overeenkomen met de richting waarin de pijl
op het pomphuis wijst (fig. 2, nr. 1).
– Bij gebruik van pomphuizen met een geïntegreerde
uitblaasholte moet erop worden gelet dat de
aansluiting voor de beluchting of de beluchtingbuis
verticaal is (op de positie van 12 u).
– Wanneer de pomp op de buisleidingen wordt aan-
gesloten kan hij tegen verbuigen worden beveiligd
door een steeksleutel op de sleutelvlakken te zet-
ten die voor dit doel zijn aangebracht (fig. 3).
4.2 Elektrische bedrading
– De kabels dienen zó te worden geleid dat ze niet
in aanraking kunnen komen met buizen en/of
statorhuizen.
– Ga na of de lichtstroom en de spanning gelijk zijn
aan de waarden die op het machineplaatje staan
aangegeven.
– Sluit alle bedrading aan zoals in het bedrading-
schema staat aangegeven (fig. 4).
– De pomp/installatie moet volgens de geldende
regels geaard zijn.