nl
LET OP!
Open putten voorzichtig.
LET OP!
Neem de noodzakelijke maatregelen om
te voorkomen dat lokalen niet onder wa-
ter lopen in geval van storingen aan de
pomp of de andere componenten van
het systeem. Men kan hiervoor zorgen
door een noodpomp of alarm te installe-
ren.
LET OP!
Laat de pomp niet werken als de uitlaats-
lang gesloten of verstopt is.
Afdrukbeheer installeren
1. Draai het verbindingsstuk 90° (5) in de uitlaa-
topening.
2. Draai de universele aansluitnippel (4) aan het
verbindingsstuk 90° (5).
3. Bevestig een buis aan de universele aansluit-
nippel.
4. Spoel de snoerhaspel helemaal af.
5. Steek de steker in de contactdoos. Als het wa-
ter nu boven een bepaald niveau komt (op-
startniveau), zal de vlotterschakelaar auto-
matisch opstarten en weer stopzetten indien
het water onder het zogenaamde stopniveau
komt. Raadpleeg de technische eigenschap-
pen.
Pompen van restwater
LET OP!
Houd de pomp en het waterniveau goed
in de gaten om te voorkomen dat de
pomp droogloopt. Trek de steker uit de
contactdoos zodra het water volledig is
weggepompt.
Indien de waterhoogte onder 10/40 mm
is gekomen zal de pomp lucht opzuigen.
In zo'n geval moet de pomp ontlucht wor-
den voordat men deze opnieuw gebruikt
(zie Ingebruikname).
Om het resterende water weg te pompen (wat
overblijft als de vlotterschakelaar de pomp uit-
schakelt, zie de "Technische Eigenschappen")
18
moet men de vlotterschakelaar als volgt met de
hand bedienen:
1. Trek de steker uit de contactdoos.
2. Til de vlotterschakelaar op en bind deze vast
in verticale stand.
3. Steek de steker in de contactdoos. De pomp
zal nu opstarten en het resterende water weg-
pompen.
Instelling van het opstartniveau
Het snoer van de vlotterschakelaar is beves-
tigd op het pomplichaam. Het niveau voor op-
starten en afschakelen kunnen worden ingesteld
door de bevestigingspositie van het vlotterscha-
kelaarsnoer op de pomp te veranderen. Voor de
lengte van dit snoer wordt 120 mm aangeraden.
Pomp uitschakelen
1. Trek de stekker uit de contactdoos.
ONDERHOUD
LET OP!
Voordat men ook maar enige ingreep op
de pomp uitvoert (onderhoud en reini-
ging) moet de steker van de pomp uit de
contactdoos zijn getrokken.
Pomp schoon maken
1. Was telkens de pomp met schoon water na
het pompen van water met chloor of andere
vloeistoffen die resten kunnen achterlaten.
2. Eventueel reinigt men ook de aanzuigspleten
met schoon water.
Bescherming tegen vorst
LET OP!
Bescherm de pomp tegen vorst gedu-
rende perioden dat men deze niet ge-
bruikt. Niet vergeten om het water uit de
pomp weg te laten lopen voordat men
deze opbergt.
Afvoeren
Gebruikte apparaten, batterijen of
accu´s niet afvoeren via de vuilnisop-
haaldienst!
Verpakking, apparaat en accessoires zijn
gemaakt van recyclebare materialen en
moeten ook als zodanig worden afgevo-
erd.
Inbedrijfstelling
477 214_b