nl
Vullen van de pomp
LET OP!
De pomp moet vóór elk gebruik tot aan
de overloop met water worden gevuld
zodat hij meteen water zuigt in plaats
van lucht. Drooglopen kan tot ernstige
schade leiden.
1. Open de vuldop (2).
2. Giet water in de opening totdat het pompli-
chaam (12) vol is.
3. Draai de vuldop (2) er weer op.
Eerste maal inschakelen van de pomp
1. Open een van de kleppen waarvan het uit-
laatsysteem is voorzien (klep, spuitkop en
kraan).
2. Steek de stekker in de contactdoos. De pomp
zal nu beginnen te lopen.
3. Sluit de kleppen waarvan het uitlaatsysteem
is voorzien nadat het water eruit is gelopen
zonder luchtbellen in de leidingen mee te ne-
men. De pomp zal automatisch tot stilstand
komen nadat de druk is gestegen en het re-
servoir is bijgevuld. Het Waterreservoir is ge-
reed om gestart te worden.
Pomp uitschakelen
1. Trek de stekker uit de contactdoos.
ONDERHOUD
LET OP!
Voordat men ook maar enige ingreep op
de pomp uitvoert (onderhoud en reini-
ging) moet de steker van de pomp uit de
contactdoos zijn getrokken.
Pomp schoon maken
Was telkens de pomp met schoon water na
het pompen van water met chloor of andere
vloeistoffen die resten kunnen achterlaten.
Eventueel reinigt men ook de aanzuigspleten
met schoon water.
Verstoppingen verhelpen
Elimineer als volgt eventuele verstoppingen:
1. Haal de inlaatslang van de inlaatopening (1)
af.
2. Sluit nu de uitlaatslang aan op de kraan en
laat water in de pomp lopen totdat hij niet
meer verstopt is.
22
3. Voordat men de pomp weer echt laat lopen
moet men eerst controleren of deze vrij loopt
door enkele malen kortstondig de stekker in
de contactdoos te prikken. Zorg dat de pomp
geen lucht aanzuigt.
4. Start het apparaat als volgt op.
Beveiliging tegen vorst
In geval van vorst moet het waterreservoir volledig
worden geleegd (leidingen, pomp en reservoir).
1. Laat de in- en uitlaatleidingen volledig leeglo-
pen.
2. Draai de aftapschroeven (9) eraf en laat het
water uit de pomp lopen. Tegelijkertijd zal het
water dat zich in het reservoir bevindt door de
lucht naar buiten worden gedrukt.
3. Draai de aftapschroeven er weer op en berg
het Waterreservoir op een vorstvrije plaats
op.
Afstelling van de drukregelaar
Bij het afregelen van de uitlaatdruk op
hoge waarden moet men de maximale
stuwdruk in aanmerking nemen, zie de
technische eigenschappen.
De opstart- en afschakeldruk van het Waterre-
servoir kunnen met behulp van de drukregelaar
worden veranderd (zie de "Technische Eigensch-
appen"). Deze waarden kunnen zonodig op de
drukregelaar (10) worden veranderd, zie ook fi-
guur C.
1. Trek de stekker uit de contactdoos.
2. Haal het beschermkapje van de drukregelaar
af.
3. Regel met een schroevendraaier de druk af
op de gewenste waarde.
A= inschakeldruk
B= afschakeldruk
Druk neemt toe = +
Druk neemt af = –
4. Zet het beschermkapje weer op de drukrege-
laar.
5. Zet het beschermkapje weer op de drukrege-
laar.
Controle van de inlaatdruk van het mem-
braan
1. Trek de stekker uit de contactdoos.
2. Open een van de kleppen waarvan het uit-
laatsysteem is voorzien en laat de pomp hele-
maal leeg lopen.
Inbedrijfstelling
477394_a