ratiotec rapidcount T 100 Manejo página 56

Bediening
De netkabel aansluiten en de machine inschakelen. De machine voert nu een zelftest uit.
Na de succesvolle test is het toestel gebruiksklaar. In geval van een foutmelding moet u het hoofdstuk
Foutmeldingen raadplegen om te zien wat u moet doen.
De te tellen biljettenstapel moet in het midden in het intrekvak gelegd worden.
Opmerking: Bij de modellen rapidcount T 100 en rapidcount T 200 kunt u alleen stapels biljetten van
hetzelfde soort tellen.
Bij geactiveerde automatische start, start de biljettentelmachine na ca. 2 sec. automatisch met het
tellen.
Opmerking: Is de automatische start gedeactiveerd dan wordt de telling gestart
door middel van de toets START!
De biljetten worden geteld en via het uitwerpmechanisme naar het aflegvak getransporteerd. Het telre-
sultaat kunt u van het display aflezen. Bij de T 200, T 225 en T 275 wordt tijdens het tellen ook gelijktij-
dig de echtheid van de biljetten gecontroleerd.
Functies
Gemeenschappelijke functies van alle rapidcount T modellen
START
Wanneer deze toets langer ingedrukt wordt, heeft u de mogelijkheid om te wisselen tussen automa-
tische start en manuele start:
Automatische start:
De telling begint ca. 2 seconden nadat u de biljetten in het intrekvak gelegd heeft.
Manuele start:
De telling begint pas nadat de START toets ingedrukt wordt.
Verder bevestigt u met de toets START dat de telling na een gemelde fout resp. na het uitwerpen van
een verdacht biljet verder gezet wordt.
SPEED
U kunt bij de telsnelheid van de biljettentelmachine kiezen tussen de twee niveaus "Low" en "Hi". Dit
niveau kan onafhankelijk van de telmodus vrij ingesteld worden. Hoe sterker de te tellen biljetten vers-
leten zijn, des te langzamer moet de snelheid zijn. Zo vermijdt u onnodig optredende foutmeldingen
wegens slecht te analyseren eigenschappen. Verder belast u met een hogere snelheid de biljetten ster-
ker zodat deze beschadigd kunnen worden.
56