BESCHRIJVING
A Stamper
B Vultrechter
C Deksel
D Zeef
E Sapopvangbak
F Schenktuit met anti-druppelsysteem
VEILIGHEIDSSYSTEEM
Om de sapcentrifuge te kunnen starten, moet het deksel (C) juist zijn aangebracht (Afb. 2) en de
klemmen juist zijn vergrendeld (Afb. 4).
Aan het einde van de cyclus, draai de regelknop naar "0" en wacht totdat de zeef (D) tot een
volledige stilstand is gekomen voordat u het deksel (C) afhaalt.
VOOR INGEBRUIKNAME
Wij raden u aan om de afneembare onderdelen (A, B, C, D, E, G) te reinigen voordat u het
apparaat in gebruik neemt (zie de sectie "Reiniging en onderhoud").
Haal het apparaat uit de verpakking en plaats het op een stevig en stabiel oppervlak. Haal het
deksel (C) af en verwijder de bescherming van de zeef (D).
HET APPARAAT
GEBRUIKEN
• Breng het pulpreservoir aan op de juiste plaats (zie Afb. 1).
• Plaats de sapopvangbak (E) op de romp van het apparaat (zie Afb. 2).
• Installeer de zeef (D) in de sapopvangbak (E). Zorg dat de zeef juist op de aandrijfas (K) wordt
vastgeklemd (zie Afb. 2).
• Breng het deksel (C) aan op het apparaat met de pulpafvoer aan de achterkant (zie Afb. 3).
• Vergrendel beide hendels (H) op het deksel (C). U zult een "klik" horen (zie Afb. 4).
• Schuif de stamper (A) in de vultrechter (B). Zorg dat de groef op de stamper zich op één lijn
met de kleine inkeping in de vultrechter bevindt.
• Plaats een glas onder de schenktuit (F) aan de voorkant van het apparaat (zie Afb. 5).
• Zorg dat de tuit open staat zodat het sap kan stromen.
• Steek de stekker in een stopcontact.
• Schakel het apparaat in met behulp van de regelknop (I).
• Indien nodig, verwijder de pitten uit het fruit of de groente en snij in stukken.
• Stop het fruit of de groente in de vultrechter (B).
• Stop het fruit en de groente alleen in de vultrechter wanneer de motor draait.
• Duw niet te hard op de stamper (A). Gebruik geen ander voorwerp. Duw de etenswaren NOOIT
met uw vingers in.
• Wanneer alle etenswaren zijn verwerkt, schakel het apparaat uit door de regelknop (I) op 0 in
te stellen en wacht totdat de zeef (D) tot een volledige stilstand is gekomen.
G Pulpreservoir
H Vergrendelingshendels
I Regelknop
J Motoreenheid
K Aandrijfas
L Antislipvoetjes
NL
19