Installatie- en bedienungsinstructies
Lader voor tractiebatterijen
Bediening
Gebruiksdoeleinde
Laders van het type mogen uitsluitend worden gebruikt voor het laden van voertuigbatterijen. Gesloten batterijen met vloeibaar elektrolyt
kunnen worden geladen.
Neem de gebruiksaanwijzing van de batterij in acht !
Batterij aansluiten en laden
Explosiegevaar!
Bij het laden van batterijen kunnen er explosieve gassen ontstaan. Zorg daarom voor een goede ventilatie. Open het
trogdeksel of batterijcompartiment tijdens het laadproces.
Niet roken in de directe omgeving van de lader en de batterij.
Vermijd open vuur en vonkvorming.
•
Verbind de laadstekker met de batterijstekker.
•
Bij aanwezigheid van netspanning en een aangesloten batterij wordt de lader na een inschakelvertraging van ca. 8 sec automatisch
ingeschakeld. LED (1) is "AAN".
Blijft de batterij na de lading aangesloten aan de lader dan wordt er automatisch op de onderhouds- en vereffeningslading
overgeschakeld.
•
De microprocessor in de laadautomaat regelt het laadproces en meet de ampere-uren ingeladen in de batterij om de lading op het juiste
moment te kunnen beëindigen
•
Nadat de batterij volledig is geladen, wordt de lader automatisch uitgeschakeld.(einde lading), LED (3) „100% geladen" is "AAN"
Blijft de batterij na de lading aangesloten aan de lader dan wordt er automatisch op de onderhouds- en vereffeningslading
overgeschakeld
•
De laadconservering compenseert het eigen verlies van de batterij.
•
De vereffeningslading zorgen voor een zelfs vracht uitreiking hierine de batterij cellen.
Onderbreking van de lading
Explosiegevaar!!
De laadstekker mag nooit tijdens het laden uitgetrokken worden om elektrische vonkvorming te vermijden.
Het gevaar bestaat dat de batterij in de gassingsfase is, waardoor er knalgas zou kunnen ontstaan dat bij een
vonkvorming mogelijk zelfs tot een explosie zou kunnen leiden.
Indien het echter noodzakelijk is om de lading te onderbreken, dan moet men de volgende richtlijnen volgen:
1. Druk op de Stop-toets (6) om het laadproces te stoppen (alle LED's zijn "UIT" )
2. Koppel de laadstekker tussen de lader en de batterij.
Met een druk op de STOP-toets (5) kan, bij een aangesloten batterij, het laadproces onderbroken worden. Door nogmaals op de
STOP-toets te drukken wordt het laadproces weer geactiveerd.
Laadtijd
De Laadtijd is afhankelijk van de capaciteit, de ladingtoestand van de batterij en de beginlaadstroom van de lader
Veiligheidsuitschakeling
Indien het laadproces niet op correcte wijze kan worden beëindigd t.g.v. een storing in de batterij of het net, dan wordt de lading via meerdere
tijdgestuurde beveiligingen gestopt. De LED (5) Storing is "AAN
Indicators / Stop-toets
•
LED (1)
Lading Aan: Het laadtoestel is in bedrijf.
•
LED (2)
80% geladen: de nalading is begonnen
•
LED (3)
100% geladen, de batterij is volgeladen
Troubleshooting (Foutcode)
LED-indicatie
Batterijspanning is bij het aansluiten lager dan
1.5V/cel. Er wordt gewacht totdat de batterijspanning
hoger is dan 1.75/cel en daarna wordt er geladen.
Batterijspanning is bij het aansluiten hoger dan 2.4
De LED(5) „Storing"
V/cel. Er wordt gewacht totdat de Batterijspanning
licht op
<2.4V/cel is en dan wordt er geladen
Gereed om te laden, geen netspanning
Batterijspanning is na 60 min. nog minder dan
2.0 V/cel.
De LED(5) „Storing"en
Veiligheidscontrole:
de LED(3) „100%"
De laattijd tot het bereik van de gasspanning
lichten op
isoverschreden
alle LED's knipperen
Systeemfout
Onderhoud
Bij onderhoudswerken moeten de plaatselijke voorschriften nageleefd worden.
Voor de lader bestaan geen speciale onderhoudsvoorschriften voor de elektrische componenten.
De lader moet afhankelijk van de bedrijfstijd en de vervuiling in passende intervallen gecontroleerd en gereinigd worden.
Gevaarlijke elektrische spanning. De lader mag alleen door een elektrische vakman geopend worden.
Voor onderhoudswerken moet de lader van net en batterij ontkoppeld worden !
Oorzaak / betekenis
8
•
LED (4)
er worden diffusie-impulsen geladen
•
LED (5)
Storing (zie troubleshooting)
•
STOP-toets (6)
onderbreekt de laadcyclus.
wat moet gedaan worden?
Batterij was te sterk ontladen. Vermijd te sterk ontlading; of
nominale batterij- spanning te klein.
Batterij is zojuist geladen, wachten, of nominale
batterijspanning te hoog.
Een elektrotechnicus of service oproepen.
Batterij laten controleren.
De batterij laten
controleren.
De lader is defect, service oproepen.
NL
v01r0