Instructies voor het opsporen van fouten
Fout
Er licht geen LED op, het
apparaat is ingeschakeld en
de bedrijfsspanning ligt aan.
Na inschakelen
(winter- en zomerstand) brandt
geen LED.
Na het inschakelen brandt de
groene LED, maar de kachel
brandt niet.
Na het inschakelen van de ver-
warming licht de groene LED
op en
–
de rode LED knippert met
5 Hz,
–
de rode LED knippert met
1 Hz,
–
de rode en de gele LED knip-
peren afwisselend met 1 Hz.
Na het inschakelen van de
kachel brandt de groene en
knippert de rode LED.
Ca. 30 sec. na het inschakelen
van de kachel gaat de rode LED
branden.
Kachel schakelt na een lange
werkingstijd uit op storing.
De groene en rode LED knippe-
ren (met 5 Hz) na het uitschake-
len van de verwarming.
Groene LED knippert (met 5 Hz)
na het uitschakelen van de
verwarming.
Oorzaak
–
De automatische herstart is
geblokkeerd, bijv. na een onder-
breking van de stroomtoevoer.
–
Geen bedrijfsspanning.
–
Toestel- of voertuigzekering
defect.
–
De ingestelde temperatuur op
het bedieningspaneel is lager
dan de binnentemperatuur.
–
Venster boven de schoorsteen
open (vensterschakelaar).
–
Onderspanning.
Accuspanning te laag < 10,0 V.
–
Geen 230 V bedrijfsspanning.
–
Zekering 230 V defect.
–
Oververhittingsschakelaar is
geactiveerd.
–
Dreigende onderspanning.
Accuspanning te laag < 10,4 V.
–
Dreigende onderspanning bij
het verwarmen van de water-
inhoud.
Accuspanning te laag < 10,4 V.
–
Elektronica is defect.
–
Gasfles of snelsluitende klep in
de gastoevoerleiding gesloten.
–
Verbrandingsluchttoevoer c.q.
uitlaatgasafvoer gesloten.
–
Zomermodus met leeg
waterreservoir.
–
Uitlaatopeningen warme lucht
geblokkeerd.
–
Circulatieaanzuiging
geblokkeerd.
–
Gasdrukregelaar bevroren.
–
Butaanaandeel in de gasfles
te hoog.
–
Toestel is bij storing uitgescha-
keld. Naloop voor tempera-
tuurverlaging van het toestel is
actief.
–
Naloop voor temperatuurverla-
ging van het toestel is actief.
Verhelpen
–
Terugzetten (storingsreset) door uitschakelen, 5 se-
conden wachten en opnieuw inschakelen.
–
Accuspanning 12 V controleren, zonodig opladen.
–
Alle elektrische steekverbindingen controleren.
–
Toestelbeveiliging van toestel en voertuig controle-
ren en eventueel vernieuwen (zie zekeringen).
–
Binnentemperatuur op het bedieningspaneel hoger
zetten.
–
Venster sluiten.
–
Batterij opladen, evt. verouderde batterij vervangen.
–
Bedrijfsspanning 230 V opnieuw inschakelen.
–
Zekering 230 V vernieuwen.
–
Oververhittingszekering terugzetten. Kachel laten
afkoelen, de aansluitafdekking weghalen en de
resetknop indrukken.
–
Accu laden!
–
Accu laden!
–
Neem contact op met het Truma Service.
–
Gastoevoer controleren en kleppen openen.
–
Openingen controleren op verontreinigingen
(sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.) en deze eventueel
verwijderen.
–
Toestel uitschakelen en laten afkoelen. Boiler met
water vullen.
–
Controle van de afzonderlijke uitlaatopeningen.
–
Blokkade in de Circulatieaanzuiging verwijderen.
–
Regelaarverwarming (EisEx) gebruiken.
–
Propaan gebruiken (met name bij temperatu-
ren beneden 10 °C is butaan niet geschikt voor
verwarmen).
–
Naloop schakelt na enkele minuten uit. Pas daarna
is terugzetten (storingsreset) door uitschakelen en
opnieuw inschakelen mogelijk.
–
Geen fout. Naloop schakelt na ca. 5 minuten uit.
49