Nederlands
Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de helm in gebruik neemt. Controleer de correcte montage van
de voorzetruit. Als storingen niet verholpen kunnen worden, dan mag de verduisteringscassette niet
meer gebruikt worden.
Voorzorgsmaatregelen & beschermingsbeperkingen
Tijdens het lassen komen warmte en straling vrij, die tot oog- en huidletsel kunnen leiden. Dit product
biedt bescherming voor de ogen en het gezicht. Uw ogen zijn tijdens het dragen van de helm, ongeacht
de gekozen beschermingsinstelling, altijd beschermd tegen ultraviolette en infrarode straling. Om de
rest van het lichaam te beschermen moet de daarvoor bestemde kleding gedragen worden. Deeltjes en
stoffen, die door het lassen vrijkomen, kunnen onder bepaalde omstandigheden bij daarvoor gevoelige
personen allergische huidreacties veroorzaken. Materialen die in contact komen met de huid kunnen een
allergische reactie verzoorzaken bij overgevoelige.
De lasbeschermhelm mag alleen bij het lassen en slijpen en niet voor andere toepassingen gebruikt
worden. Indien de lashelm voor andere doeleinden dan waarvoor deze bestemd is, of niet volgens de
instructies van de gebruiksaanwijzing gebruikt wordt, vervalt iedere aansprakelijkheid van Optrel. De
helm is geschikt voor alle gangbare laswerkzaamheden, uitgezonderd gas- en laserlassen. Houd u
aan de aanbevolen beschermingsinstellingen volgens EN169 op de omslag.
Slaapmodus
De verduisteringscassette heeft een automatische uitschakelfunctie, die de levensduur van de batterij
verlengt. Als gedurende ca. 15 min. geen licht op de zonnecellen valt, schakelt de verduisteringscassette
automatisch uit. Om de cassette opnieuw in te schakelen moeten de zonnecellen kort in het daglicht
gehouden worden.
Wanneer de verduisteringscassette niet meer geactiveerd kan worden, of bij het ontsteken van de lasboog
niet meer verduistert, dan moeten de batterijen vervangen worden.
Garantie & aansprakelijkheid
De garantiebepalingen zijn op te vragen bij de nationale verkooporganisatie van Optrel. Voor meer
informatie hierover kunt u zich wenden tot uw Optrel vertegenwoordiger.
De garantie dekt uitsluitend materiaal- en fabricagefouten. In geval van schade die het gevolg is van
verkeerd gebruik, ongeoorloofde handelingen of niet door de fabrikant voorziene toepassing, vervallen
garantie en aansprakelijkheid. Aansprakelijkheid en garantie vervallen eveneens wanneer andere dan
door Optrel geleverde reservedelen gebruikt worden.
Gebruik (zie omslag)
1. Hoofdband. Pas de bovenste verstelbare band (1) aan de grootte van uw hoofd aan. Ratelknop (2)
indrukken en draaien tot de hoofdband goed maar zonder druk aanligt.
2. Oogafstand en helmhelling. Door het loszetten van de van de blokkeerknoppen (3) wordt de
afstand tussen de cassette en de ogen ingesteld. Beide zijden tegelijk instellen en niet scheef zetten.
Vervolgens de blokkeerknoppen weer vastzetten. De helmhelling kan met de draaiknop (4) aangepast
worden.
3. Beschermingsfactor. Door het draaien van de knop (5) kunt u de beschermingsfactor tussen DIN
9 en DIN 13 kiezen.
4. Slijpmodus. Door indrukken van de beschermingsfactorknop (6) wordt de verduisteringscassette in
de slijpmodus omgezet. In deze modus is de cassette uitgeschakeld en blijft deze in de lichte stand.
De ingeschakelde slijpmodus is herkenbaar aan de rood knipperende LED (7) aan de binnenkant van
de helm. Voor het uitschakelen van de slijpmodus opnieuw de beschermingsfactorknop indrukken.
Na 10 minuten wordt de slijpmodus automatisch teruggezet.
5. Gevoeligheid. Met de gevoeligheidsknop (9) wordt de omgevingslichtgevoeligheid ingesteld. De rode
punt op de schaal komt overeen met de aanbevolen gevoeligheidsregeling in een standaardsituatie.
6. Sensorschuif. De sensorschuif kan op twee verschillende posities gezet worden. Naargelang de
positie wordt de herkenningshoek van het omgevingslicht verminderd (10-A) of vergroot (10-B), d.w.z.
de cassette reageert sterker of minder sterk op lichtbronnen in de omgeving.
7. Openingsschakelaar. Met de openingsschakelaar (11) kan de openingsvertraging van donker naar
licht gekozen worden. „Fast" betekent een vertraging van 0,1-0,35 s en wordt aanbevolen voor korte
lasprocessen. Is „slow" zichtbaar, dan wordt de vertraging op > 0,35 s verlengd. Deze instelling moet
bij lange lasprocessen en pulstechnieken gebruikt worden.
Schoonmaken
De verduisteringscassette en de voorzetruit moeten regelmatig met een zachte doek schoongemaakt
worden. Er mogen geen reinigingsmiddelen, oplosmiddelen, alcohol of schurende schoonmaakmiddelen
gebruikt worden. Vervang gekraste of beschadigde lenzen.
Opbergen
De lashelm moet op een droge plaats bij kamertemperatuur worden opgeborgen. Opslag in de originele
verpakking zal de levensduur van de batterijen ten goede komen.
Voorzetruit vervangen
Door het indrukken van een klem aan de zijkant (12) komt de voorzetruit vrij en kan deze verwijderd
worden. Nieuwe voorzetruit in een klem aan de zijkant (13) inhangen. Voorzetruit in de tweede klem aan
de zijkant opspannen en vastklikken. Bij deze handeling is enige druk vereist, zodat de afdichting op de
voorzetruit de gewenste werking heeft.
Batterijen vervangen (zie omslag)
De verduisteringscassette heeft verwisselbare lithium-knoopcelbatterijen type CR2032. Wanneer
u een lashelm met verseluchtaansluiting gebruikt, moet u voor het verwisselen van de batterijen de
gezichtsafdichting verwijderen. Wanneer de LED op het patroon (8) groen knippert zijn de batterijen
aan vervanging toe.
1. Batterijdeksel zorgvuldig verwijderen (14)
2. Batterijen verwijderen en in overeenstemming met de nationale voorschriften voor chemisch afval
behandelen (15)
3. Batterijen type CR2032 zoals afgebeeld plaatsen (16)
4. Batterijdeksel zorgvuldig monteren (17)
Indien het tintpatroon niet verdonkert bij een lasboog, controleer dan of de polariteit van de batterijtjes
correct is. Om te controleren of ze nog voldoende energie leveren, houd het patroon tegen een sterke
lamp. Als de groen LED (8) knippert, duidt dit op te lage batterijen en moeten ze onmiddellijk worden
vervangen. Indien het patroon niet correct werkt ondanks nieuwe batterijen, werkt het patroon niet meer
en moet het eveneens worden vervangen.
Verduisteringscassette uit-/inbouwen (zie omslag)
1. Beschermingsfactorknop uittrekken (18)
2. Batterijdeksel zorgvuldig verwijderen (14)
3. Cassettebevestigingsveer zoals afgebeeld losmaken (19)
4. Cassette voorzichtig naar buiten kantelen (20)
5. Satelliet zoals afgebeeld losmaken (21)
6. Satelliet door uitsparing in de helm naar buiten trekken (22)
7. Satelliet 90° draaien en door helmgat schuiven (23)
8. Verduisteringscassette naar buiten kantelen
Het inbouwen van de verduisteringscassette gebeurt in omgekeerde volgorde.
Probleemoplossing
Verduisteringscassette wordt niet donkerder
→ Gevoeligheid aanpassen (9)
→ Sensorschuifpositie veranderen (10)
→ Slijpmodus uitschakelen (6)
→ Sensoren of voorzetruit schoonmaken
→ Lichtinval op sensor controleren
→ Batterijen vervangen
Verduisteringscassette flakkert
→ Openingsschakelaarpositie (11) veranderen
→ Batterijen vervangen
Slecht zicht
→ Voorzetruit of filter schoonmaken
→ Beschermingsfactor aan laswerkzaamheden aanpassen
→ Omgevingslicht versterken
Lashelm verschuift
→ Hoofdband opnieuw aanpassen / vastzetten
Specificaties
(technische wijzigingen voorbehouden)
Beschermingsfactor
UV/IR bescherming
Omschakeltijd van licht naar donker
Omschakeltijd van donker naar licht
Afmetingen verduisteringscassette
Afmetingen gezichtsveld
Voeding
Gewicht
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
Classificering volgens EN379
Goedkeuringen
Reservedelen (zie omslag)
1. Helm ( zonder cassette )
2. Verduisteringscassette incl. satelliet
3. Voorzetruit
4. Klemmen aan de zijkant
5. Binnenste beschermruit
6. Potentiometerknop
7. Gevoeligheidsknop
8. Batterijdeksel
9. Hoofdband met bevestigingsarmaturen
10. Voorhoofdzweetband
8
DIN 4 (lichte stand)
DIN 9 – DIN 13 (donkere stand)
Maximale bescherming in lichte en donkere stand
175 μs (23 °C / 73 °F)
120 μs (55 °C / 131 °F)
fast = 0,1 ... 0,35 s
slow = > 0,35 s
90 x 110 x 7 mm / 3,55 x4,33 x 0,28"
50 x 100 mm / 1,97 x 3,94"
Zonnecellen, 2 stk. Li-batterijen 3 V verwisselbaar
(CR2032)
490 g / 17,284 oz
-10 °C – 70 °C / 14 °F – 157 °F
-20 °C – 80 °C / -4 °F – 176 °F
Optische klasse = 1
Strooilicht = 1
Homogeniteit = 1
Kijkhoekafhankelijkheid = 2
CE, ANSI, AS/NZS, EAC