Fig. 18: Symbool-overzicht van de aansluitin-
gen
6.5.14
Aansluiting verzamelstoringsmel-
ding (SSM)
Fig. 19: Symbool-overzicht van de aansluitin-
gen
6.5.15
Aansluiting enkelbedrijfsmelding
(EBM)
x
Fig. 20: Symbool-overzicht van de aansluitin-
gen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Control EC/ECe-Booster
Opstelling
Via een afzonderlijke uitgang wordt een bedrijfsmelding voor alle pompen (SBM) afge-
geven:
▪ Contacttype: potentiaalvrij wisselcontact
▪ Contactbelasting:
– Minimaal: 12 V, 10 mA
– Maximaal: 250 V, 1 A
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de klemmenstrook aan.
Neem het klemnummer over van het overzicht van de aansluitingen in de afdekking.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom van een extern bron!
De spanningsvoorziening gebeurt door een externe bron. Deze spanning is ook bij
uitgeschakelde hoofdschakelaar op de klemmen! Er bestaat risico op dodelijk letsel!
Voor alle werkzaamheden moet de spanningsvoorziening van de bron gescheiden
worden! Werkzaamheden aan elektrische installaties moeten conform lokale voor-
schriften en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Via een afzonderlijke uitgang wordt een storingsmelding voor alle pompen (SSM) afge-
geven:
▪ Contacttype: potentiaalvrij wisselcontact
▪ Contactbelasting:
– Minimaal: 12 V, 10 mA
– Maximaal: 250 V, 1 A
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de klemmenstrook aan.
Neem het klemnummer over van het overzicht van de aansluitingen in de afdekking.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom van een extern bron!
De spanningsvoorziening gebeurt door een externe bron. Deze spanning is ook bij
uitgeschakelde hoofdschakelaar op de klemmen! Er bestaat risico op dodelijk letsel!
Voor alle werkzaamheden moet de spanningsvoorziening van de bron gescheiden
worden! Werkzaamheden aan elektrische installaties moeten conform lokale voor-
schriften en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Via een afzonderlijke uitgang wordt een bedrijfsmelding per pomp (EBM) afgegeven:
▪ Contacttype: potentiaalvrij maakcontact
▪ Contactbelasting:
– Minimaal: 12 V, 10 mA
– Maximaal: 250 V, 1 A
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de klemmenstrook aan.
Neem het klemnummer over van het overzicht van de aansluitingen in de afdekking.
De "x" in het symbool geeft de betreffende pomp aan:
▪ 1 = Pomp 1
▪ 2 = Pomp 2
▪ 3 = Pomp 3
nl
579