ONDERHOUD
Het reinigen van inwendige en uitwendige optische lenzen en / of spiegels moet regelmatig worden uitgevoerd om de
lichtopbrengst te optimaliseren. Reinigingsfrequentie is afhankelijk van de omgeving waarin het armatuur wordt gebruikt: een
klamme, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de optische uitrusting.
Zorg er voor dat gedurende het onderhoud zich geen individuen bevinden onder het apparaat.
Schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot het apparaat is afgekoeld.
Behuizing, bevestiging en installaties (plafond, truss, ophanging) moeten van deugdelijke aard zijn.
Het netsnoer mag niet beschadigd zijn en moet direct vervangen worden, ook bij kleine defecten.
Om het apparaat te beschermen tegen oververhitting dienen ventilatoren en ventilatie openingen iedere maand
gereinigd te worden.
De lens en spiegels dienen periodiek gereinigd te worden. Deze periode is afhankelijk van de aanwezige viezigheid.
Alleen reinigen met een droge doek, gebruik geen reinigingsmiddelen.
Modificaties door de fabrikant worden zonder u op de hoogte te brengen doorgevoerd.
12
LET OP: Wij adviseren u het reinigen en servicen van het apparaat uit te laten voeren
door een vakbekwaam persoon.