CHECKEN VAN DE ELEKTRISCHE VEILIGHEID EN VAN GASLEKKAGES
•
Checken van de elektrische veiligheid
Check de elektrische veiligheid nadat de installatie is voltooid.
1. Weerstand van de isolatie
De isolatiesweerstand moet hoger zijn dan 2 MΩ.
2. Aarding
Nadat de aarding is aangebracht, meet u de weerstand ervan zowel visueel als met
behulp van een ohmeter. Zorg ervoor dat de weerstand van de aarding lager is dan 4 Ω.
3. Elektriciteitslekken (worden tijdens het proefdraaien gecheckt)
Tijdens het proefdraaien, nadat de installatie is beëindigd, kan de monteur een
elektrosonde en een multimeter gebruiken om te controleren of er elektriciteitslekken zijn.
Schakel de unit onmiddellijk uit indien u een lek heeft ontdekt. Zoek de fout en los hem
op zodat de unit weer correct kan functioneren.
•
Gaslek
1. Zeepwatermethode:
Breng zeepwater of een neutrale vloeibare detergent aan
op de verbindingen tussen de interne en externe unit met
behulp van een zachte kwast om te checken of er lekken
zijn op de aansluitingspunten van de leidingen. Indien er
luchtbelletjes worden gevormd is er een lek.
2. Lekdetector
Gebruik en lekdetector om de checken of er gasverlies is.
BELANGRIJK
A: Verpakte lage klep
B: verpakte hoge klep
C en D zijn uiteinden van de aansluiting van de interne unit.
PROEFDRAAIEN
Voer deze test uit nadat u heeft gecheckt of er gaslekken zijn en de elektrische veiligheid kan
worden gegarandeerd.
Het proefdraaien moet tenminste 30 minuten duren.
1.
Open het paneel en til het op tot het open blijft staan. Duw het niet verder omhoog
wanneer u ziet dat het klikt.
2.
Druk tweemaal op de knop van de handbediening tot het controlelampje van
inbedrijfstelling oplicht; de unit zal dan werken in de
modus gedwongen koeling.
3.
Check of alle functies correct werken tijdens de test.
Controleer vooral of het water vrij kan stromen door de
waterafvoer van de interne unit.
4.
Druk nogmaals op de handmatige schakelaar om de
test te beëindigen. Het lampje van inbedrijfstelling
dooft en de unit wordt uitgeschakeld.
13
Proefdraaien