Als het zaagblad vastklemt of als
u de werkzaamheden onderbreekt,
schakelt u de zaagmachine uit en houdt
u deze rustig in het materiaal totdat het
zaagblad tot stilstand is gekomen.
Probeer nooit om de zaagmachine
uit het werkstuk te verwijderen
of de machine achteruit te trekken
zolang het zaagblad beweegt.
Anders kan er een terugslag optreden.
Stel de oorzaak van het vastklemmen
van het zaagblad vast en maak deze
ongedaan.
Als u een zaagmachine die in het werk-
stuk steekt weer wilt starten, centreert
u het zaagblad in de zaaggroef en con-
troleert u of de zaagtanden niet in het
werkstuk zijn vastgehaakt.
Als het zaagblad vastklemt, kan het uit
het werkstuk bewegen of een terugslag
veroorzaken wanneer de zaagmachine
opnieuw wordt gestart.
Ondersteun grote platen om het risico
van een terugslag door een vastklem-
mend zaagblad te verminderen.
Grote platen kunnen onder hun eigen
gewicht doorbuigen. Platen moeten aan
beide zijden worden ondersteund, zowel
in de buurt van de zaagopening als aan
de rand.
Gebruik geen stompe of beschadigde
zaagbladen.
Zaagbladen met stompe of verkeerd
gerichte tanden veroorzaken door een
te nauwe zaagopening een verhoogde
wrijving, vastklemmen van het zaagblad
of terugslag.
Draai voor het begin van de zaag-
werkzaamheden de instellingen voor
de zaagdiepte en de zaaghoek vast.
Als de instellingen tijdens het zagen
veranderen, kan het zaagblad vast-
klemmen en kan er een terugslag
optreden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het
zagen in bestaande muren of andere
plaatsen zonder voldoende zicht.
Het invallende zaagblad kan bij het zagen
in niet-zichtbare voorwerpen blokkeren
en een terugslag veroorzaken.
92
Functie van de beschermkap
Controleer voor elk gebruik
of de beschermkap correct sluit.
Gebruik de zaagmachine niet als
de beschermkap niet vrij kan
bewegen en niet onmiddellijk sluit.
Klem of bind de beschermkap nooit
vast. Anders is het zaagblad niet
beschermd.
Als de zaagmachine op de vloer valt,
kan de beschermkap verbogen worden.
Controleer dat de beschermkap vrij
beweegt en bij alle zaaghoeken en zaag-
diepten het zaagblad of andere delen niet
aanraakt.
Controleer de toestand en functie
van de veer van de beschermkap.
Als de beschermkap en de veer niet
correct werken, dient u de zaag-
machine te laten nazien voordat
u deze gebruikt.
Beschadigde delen, plakkende aanslag
of ophoping van spanen laten de onderste
beschermkap vertraagd werken.
Voorkom dat de steunplaat van de zaag
verschuift als u invallend zaagt en u dat
niet haaks doet.
Zijwaarts verschuiven kan tot vast-
klemmen van het zaagblad en daarmee
tot terugslag leiden.
Leg de zaagmachine niet op de werk-
bank of op de vloer zonder dat de
beschermkap het zaagblad bedekt.
Een onbeschermd uitlopend zaagblad
beweegt de zaagmachine tegen de zaag-
richting en zaagt wat er in de weg komt.
Let op de uitlooptijd van de zaagmachine.
Functie van het spouwmes
Gebruik het voor het spouwmes
passende zaagblad.
Om het spouwmes goed te laten functio-
neren, moet de dikte van het zaagblad
kleiner zijn dan de dikte van het spouw-
mes en de tandbreedte moet groter zijn
dan de spouwmesdikte.
Stel het spouwmes in zoals in de
gebruiksaanwijzing beschreven.
Verkeerde dikte, positie en richting kunnen
er de oorzaak van zijn dat het spouwmes
een terugslag niet effectief voorkomt.
CSE 55 T