441563
let op de positie van het zaagblad op het oppervlak van het
wiel. Als het zaagblad niet in het midden blijft zitten, moet de
volging worden bijgewerkt.
• Als het zaagblad naar de BUITENRAND (h) van het bladwiel
loopt, moet de volgingstelknop (13) met de klok mee worden
gedraaid. Blijf bijstellen totdat het blad in het midden van
het zaagbladwiel zit en blijft.
• Als het zaagblad naar de BINNENRAND (h) van het bladwiel
loopt, moet de volgingstelknop (13) tegen de klok in worden
gedraaid.
• Blijf bijstellen totdat het blad in het midden van het
zaagbladwiel zit en blijft.
• Controleer de positie van het zaagblad op het onderste
wiel. Als de volging niet klopt, moet de volgingstelknop (13)
rechtsom en linksom worden gedraaid totdat het zaagblad op
beide zaagbladwielen tijdens het draaien in het midden zit.
Het bijstellen van de stabilisatiestangen
van de bovenste zaagbladgeleider en de
zaagbladgeleiderbeugel (afb. 5)
N.B. De bovenste en onderste zaagbladgeleiders en
-steunlagers stabiliseren het bewegende zaagblad onder
belasting tijdens het werk. Deze geleiders MOETEN VOOR
ELK GEBRUIK en NA HET VERWISSELEN VAN HET ZAAGBLAD
worden gecontroleerd en bijgesteld.
• Draai de twee stelschroeven (M) los met een zeshoekige
sleutel. Schuif elke stabilisatiestang naar het zaagblad (5)
toe zodat ze zo dicht mogelijk bij het zaagblad zitten, maar
zonder dat het zaagblad wordt geraakt of geklemd. Draai de
twee stelschroeven (M) goed aan met de zeshoekige sleutel.
• Draai de stelschroef (N) van de beugel los met de zeshoekige
sleutel.
• Breng de beugel naar binnen of buiten totdat de voorkant van
de twee stabilisatiestangen achter de zaagbladtanden zitten
maar zonder ze te raken.
• Draai de stelschroef (N) van de beugel weer goed aan met de
zeshoekige sleutel.
WAARSCHUWING: ZORG ERVOOR dat de twee
stabilisatiestangen de tanden van het zaagblad NIET raken
terwijl u de lintzaag bedient en met het werkstuk kracht
uitoefent op het zaagblad.
Het bijstellen van de bovenste zaagbladsteunlager
(afb. 5)
• De zaagbladsteunlager (L) voorkomt dat het zaagblad
(5) tijdens het zagen naar achteren wordt geduwd. Deze
steunlager moet 3 mm achter het zaagblad zijn bevestigd.
• Draai de stelschroef (K) van de steunlager los met de
zeshoekige sleutel. Plaats steunlager (L) 3 mm achter de
gladde achterrand van het zaagblad.
• Draai de stelschroef (K) van de steunlager stevig vast met de
zeshoekige sleutel.
• Breng de zaagbladafscherming (3) weer aan als de nodige
bijstelling is uitgevoerd.
Het bijstellen van de onderste stabilisatiestangen,
de zaagbladgeleider en de steunlager (afb. 6)
• Volg voor het bijstellen van de onderste zaagbladgeleider en
-steunlager dezelfde stappen en volgorde als bij het bijstellen
van de bovenste stabilisatiestangen.
• De stelschroef van de zaagbladgeleider en de steunlager
kunnen worden bijgesteld met de zeskantige sleutel, via de
gaten in de behuizing van het onderste zaagbladwiel.
N.B.: Zorg ervoor dat zowel de bovenste als de onderste
zaagbladgeleiders goed zijn bijgesteld. Het zaagblad wordt
onherstelbaar beschadigd als de geleiders met de tanden
worden geraakt.
De tafel haaks op het zaagblad zetten
• Zet de zaagbladafscherming (3) zo ver mogelijk omhoog.
• Draai de vergrendelingshendel (16) van de tafel los.
• Zet een combinatiehaak op de tafel en lijn deze uit met het
zaagblad.
• Verplaats de tafel (15) totdat de hoek met het zaagblad (5)
90° is.
• Draai de vergrendelingshendel (16) van de tafel weer vast.
• Draai de nulstopstelschroef (11) totdat deze het frame raakt.
• Draai de as rechtsom om de tafel aan te draaien.
• Controleer de bijstelling nogmaals. Stel de hoekgeleider (17)
in op de werkelijke uitlezing.
Kantel de werktafel
• Draai de vergrendelingshendel (16) van de werktafel los.
• Kantel de werktafel totdat de gewenste hoek is bereikt.
• Controleer de hoekmarkeringen tegenover de hoekgeleider
(17).
• Draai de vergrendelingshendel van de werktafel weer vast.
Wielborstel (afb. 7)
• De wielborstel (P) zit binnen in de behuizing en houdt het
zaagblad en het wiel vrij van zaagsel en spaanders.
• Om deze bij te stellen, moet de schroef los worden gedraaid
en moet de wielborstel (P) zodanig worden ingesteld dat
contact wordt gemaakt met de borstelharen.
• Draai de schroef weer aan.
WAARSCHUWING: PROBEER NIET om dit gereedschap aan te
passen of om toebehoren te maken die niet zijn aanbevolen
voor gebruik met dit gereedschap. Dit soort wijzigingen en
aanpassingen vormen misbruik en kunnen tot gevaarlijke
situaties leiden die ernstig persoonlijk letsel tot gevolg kunnen
hebben.
www.silverlinetools.com
Lintzaag
37