Druk de linker/rechter pijltoets kort in
om de geopende klep te sluiten c.q. op-
nieuw te openen.
Als beide kleppen gesloten zijn, keert
het apparaat na 30 seconden automa-
tisch terug naar de vorige modus.
Beëindig met de ok-toets of esc/
menu-toets de manuele besproeiing.
De klep wordt daarbij gesloten en gaat
terug naar de automatische modus.
Uitvalbeveiliging
Als de klepeenheid het contact met een
sensor verliest (geen signaal, aange-
zien bv. de sensorbatterij leeg is), vindt
de besproeiing tijdgestuurd plaats.
Tip
Er wordt rekening gehouden met ECO-
vertragingsdagen.
Voordeel: garantie van een doorlopen-
de besproeiing, planten drogen niet uit.
Sensor inplanten
Afbeelding A1
Het sensorvlak moet contact met de
aarde hebben. Daartoe de sensor zoals
een plant in een losgemaakte bodem
plaatsen en de aarde aandrukken.
Niet op de sensor duwen of hameren.
Afbeelding A2
De sensor direct in het besproeiingsbe-
reik inplanten en erop letten dat de sen-
sor zich niet in een laagte of hoogte
bevindt.
Afbeelding 2, 4, B
Advies: Batterijen van bedieningseen-
heid en sensor alsook sensorpad jaar-
lijks vervangen.
Besproeiingsautomaat volledig van wa-
ter ontdoen.
Batterij uit sensor en bedieningseen-
heid nemen.
Besproeiingsautomaat op een droge en
vorstvrije plaats bewaren.
Technische gegevens
Bedrijfsdruk
Toevoertemperatuur
(max.)
Omgevingstemperatuur +5 -> +60 °C
Frequentie
Radiobereik (max.)
Batterijtype
Technische veranderingen voorbehou-
den!
– 6
NL
Onderhoud
Onderhoud
Opslag
0,1 - 1,0 (1
- 10)
35
868,1
100
9V (6LR61 /
Alkaline)
MPa
(bar)
°C
MHz
m
37