•
De meegeleverde isolatieplaten beschermen de
schoorsteen en de muren en worden ter plaatse
samengebouwd tot warmeluchtkanalen.
•
De voorzethaard wordt op het rookgaskanaal
aangesloten met een pijp ∅ 180 mm (zie
paragraaf 3.3).
3 - DE SCHOORSTEEN
3.1 - Schoorsteenonderdelen (Afb. 3)
3.2 - Aan de schoorsteen te stellen eisen
3.2.1 - Schoorsteenmaterialen
3.2.1.1 -Nieuwe schoorsteen
•
Voor het optrekken van een nieuwe schoorsteen
mogen de onderstaande materialen worden
gebruikt :
Baksteensecties volgens NF P 51-311.
-
Betonsecties volgens NF P 51-321.
-
Metalen rookgasafvoerpijp volgens NF D 35-
-
304 en NF D 35-303 of voor deze toepassing
toegelaten pijp.
-
Baksteen volgens NF P 51-301.
Vuurvaste steen volgens NF P 51-302.
-
•
Het verdient aanbeveling de schoorsteen uit
isolerend materiaal op te trekken, dat voorkomt
het isoleren van de buitendakse schoorsteen.
Gebruik
isolerend
isolatiewaarde van minimaal 0,43 m² k/W.
3.2.1.2 - Bestaande schoorsteen
•
De installateur is verantwoordelijk voor de
bestaande delen van de installatie. Hij dient het
rookgaskanaal
te
voorkomend geval aan de haard en/of de
voorschriften en/of verordeningen aan te passen.
•
Veeg de schoorsteen en kijk of deze :
-
Geschikt is voor het beoogde doel ;
-
Ge vereiste maatvastheid bezit ;
Gasdicht is (bijlage II van DTU 24-1).
-
•
Blijkt de schoorsteen aan bovenstaande eisen
niet
te
voldoen,
goedgekeurd rookgasafvoerbuissysteem of breng
een nieuw rookgaskanaal aan.
3.2.2 - Minimale doorsnede rookgaskanaal
Materiaal
Rechthoekig of vierkant
Buis of rond kanaal
De doorsnede van de rookgasafvoerpijp moet te allen
tijde gelijk zijn aan die van de rookgasafvoeraansluiting
aan het toestel.
materiaal
met
inspecteren
en
dit
gebruik
dan
hetzij
Gesloten vuurhaard
Minimum doorsnede 2,5 dm²
Minimum diameter 180 mm
3.2.3 - Algemene aanbevelingen
•
Een goede schoorsteen is opgetrokken uit
isolerend materiaal en blijft dus lang warm.
•
De isolatie van het rookgaskanaal moet de
oppervlaktetemperatuur beperken tot :
-
50° C in de bewoonde delen ;
-
80° C in niet-bewoonde of ontoegankelijke
delen van de woning.
•
Het rookgaskanaal moet gasdicht, glad en
maatvast zijn.
•
Het rookgaskanaal moet zonder plotselinge
richtingsveranderingen
(hellingshoek kleiner dan 45° ).
•
De buitendakse schoorsteen moet tenminste 0,4
m boven de dakvorst en die van de naburige
dakvorsten uitsteken (Afb. 3).
•
Op
elk
verwarmingstoestel worden aangesloten.
•
Het rookgaskanaal moet over een minimale
lengte
binnengevoerd waar de haard geïnstalleerd wordt
of is.
•
De onderzijde mag zich niet dichter dan 16 cm bij
brandbare delen bevinden (Afb. 3).
•
Het rookgaskanaal mag slechts 2 niet-verticale
een
delen hebben.
Bij een gemetseld rookgaskanaal :
-
Bij een totale hoogte van het rookgaskanaal
van 5 m mag de hellingshoek van het niet-
verticale deel niet groter zijn dan 45° ; bij
grotere hoogten mag deze hoek niet groter zijn
in
dan 20° .
Bij een geïsoleerd metalen rookgaskanaal :
-
De hellingshoek over een hoogte van 5 meter
mag de 45° niet overschrijden.
hoogte van het rookgaskanaal is onbeperkt.
•
De schoorsteensegmenten moeten met de
passing naar onderen worden geplaatst om
lekken naar buiten te voorkomen.
een
•
Gasdichtheid,
brandwerendheid dienen alle te voldoen aan DTU
24-2-2.
3.3 - Aansluiting op het rookgaskanaal
•
De haard moet met een rookgang op het
rookgasafvoerkanaal worden aangesloten. De
pijp
moet
aansluiting op een gesloten vuurhaard. Het
gebruik van aluminium, gealuminiseerd staal en
gegalvaniseerd stalen aansluitpijp is verboden.
Kachelplaat (minimaal 2 mm dik), geëmailleerde
plaat (minimaal 0,6 mm) en roestvaststaalplaat
(minimaal 0,4 mm dik) zijn toegestaan.
65
worden
rookgaskanaal
mag
van
50
mm
het
isolering,
doorvoeringen
zijn
goedgekeurd
uitgevoerd
slechts
één
vertrek
worden
De totale
en
voor
directe