U
4. FUNCTIE-INLEIDING:
4.1 Programmafuncties (zonder geheugen)
4.1.1 Inleiding
1. Programmabrontoets: X/4,B/2,Y/1,A/3,LB/5,LT/7,RB/6,RT/8
2. Programmeerbare toets: linker vleugel, rechter vleugel, gaspedaal, rempedaal,
LS/11, RS/12, versnellingspook (LT/7,RT/8)
4.1.2 Programma-instelling
1. Druk op prog, houd drie seconden ingedrukt, totdat de groene led brandt.
2. Druk op de programmeerbare toets en de groene led begint te knipperen
3. Druk op de programmabrontoets. De groene led is uit. Het programma is
ingesteld.
4.1.3 Enkel programma wissen
1. Druk op prog, houd drie seconden ingedrukt, totdat de groene led brandt.
2. Druk op de geprogrammeerde toets en de groene led begint te knipperen
3. Druk opnieuw op de geprogrammeerde toets en de groene led is uit.
De enkele geprogrammeerde knop is gewist
4.1.4 Alle programma's wissen
1. Druk op prog, houd drie seconden ingedrukt, totdat de groene led brandt.
2. Druk op START/10 en houd vier seconden ingedrukt. De groene led is uit.
Alle geprogrammeerde toetsen worden gewist. De standaard is hersteld
Opmerking: alle programma's worden gewist nadat het stuur is uitgeschakeld.
Dit betekent dat het stuur geen geheugen voor het programma heeft.
4.2 Stuurgevoeligheidsaanpassing
1. Druk op TERUG/9 + START/10, houd drie seconden ingedrukt totdat de
groene led brandt
2. Druk op TERUG/9, de bestaande gevoeligheid wordt weergegeven
3. Druk op TERUG/9, selecteer de gevoeligheid volgens de onderstaande
circulatie.
Gemiddeld (groene led knippert)
Hoog (groene led knippert snel)
Laag (groene led knippert traag)
4. Druk op de OMHOOG-toets, de gevoeligheid is ingesteld
4.3 De pedalen in digitale modus hebben analoge functies:
Prestatie: hoe harder het pedaal wordt ingedrukt, hoe hoger de waarde, hoe
hoger de knipperfrequentie