5.9
Lagering van de motorzaag
Na elk gebruik de motorzaag grondig reinigen.
Bij bedrijfspauzes van meer dan 30 dagen moeten aan
de motorzaag de volgende werkzaamheden uitgevoerd
worden:
1.
Zaagkettingolie
uit
motorzaag verwijderen.
2.
Een beetje motorolie vullen.
3.
De motorzaag daarmee gedurende enige tijd
gebruiken, om olieleidingen en oliepomp door te
spoelen.
4.
Brandstofreservoir leegmaken.
5.
Motor starten en laten draaien tot hij door gebrek
aan brandstof stilvalt.
6.
Zaagketting en geleiderail wegnemen, reinigen en
besproeien met roestwerende olie.
7.
Motorzaag grondig reinigen en in een droge ruimte
bewaren.
6
Werkgedrag en werktechniek
Bomen vellen vereist heel veel ervaring. Vel- en
snoeiwerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd
worden door personen die daarvoor geschoold
en opgeleid zijn.
Cursussen over de omgang met motorzagen en
het vellen van bomen worden aangeboden door
de landbouwverenigingen.
6.1
Techniek bij het vellen van bomen
Op het terrein mogen zich geen andere personen en
dieren bevinden.
De veiligheidsafstand tussen de te vellen bomen moet
minimum 2½ boomlengten bedragen.
Niet zagen met het uiteinde van de geleiderail.
Terugslaggevaar.
Bij grotere bomen moeten inkervingen aangebracht
worden. Die bepalen de valrichting van de boom.
Met het vellen mag pas begonnen worden als
men zonder hindernissen de te vellen boom kan
ontwijken.
De weg voor het ontwijken moet ongeveer 45° schuin
naar achteren verlopen.
het
oliereservoir
van
Voor de valrichting van de boom zijn de volgende
factoren ook bepalend:
de natuurlijke neiging van de boom
−
de hoogte van de boom
−
een sterke takvorming
−
een rechte of hangende positie
de
−
een asymmetrische groei, eventueel beschadigd
−
hout
de windrichting en de windsnelheid
−
eventuele sneeuwbelasting.
−
Bij
wind
uitgevoerd worden.
6.2
Vellen
Er wordt met 3 zaagsneden geveld; de inkervingen en de
velsnede.
Bij vel- en spintsneden moet de aanslag veilig aan het te
zagen hout aangebracht worden.
De valkerf (27/C) in de gewenste valrichting (27/E), zo
dicht mogelijk bij de grond aanbrengen.
1.
De valkerf (27/C) eerst schuin van boven en dan
horizontaal zagen.
2.
De velsnede (27/D) tegenover de valkerf absoluut
horizontaal zagen. De hoogte van de velsnede moet
ongeveer 3-5 cm hoger zijn dan de horizontale
kerfsnede.
Tussen de valkerf en de velsnede moet een
breuklijst (27/F) blijven staan die ongeveer 1/10
van de stamdiameter bedraagt.
Indien de boom tijdens het zagen begint te vallen, de
motorzaag onmiddellijk uit de snede trekken en naar de
ontwijkzone gaan. Letten op vallende takken en twijgen.
Indien de boom blijft staan, hem door het inslaan van
spies in de velsnede ten val brengen. Letten op vallende
takken en twijgen.
NL 10
mogen
geen
velwerkzaamheden