dende toestellen te controleren. De diodetest stuurt stroom door de
semigeleidende pn-overgang, en meet dan de spanningsdaling na
de pn-overgang. Een goede silicone pn-overgang vermindert met
tussen 0,5V en 0,8V.
Om een diode buiten een schakeling te testen schakelt u als volgt:
1. Steek de rode testkabel in de HzVΩ klem en de zwarte testkabel
in de COM klem.
2. Zet de draaischakelaar op diode positie.
3. Voor voorwaartse aflezingen van spanningsdalingen op ieder
semigeleidend onderdeel, plaats de rode testkabel op de anode
van het onderdeel en de zwarte testkabel op de cathode ervan.
De gemeten waarde wordt op de display getoond.
Continuïteitstest
Om te testen op continuïteit gaat u als volgt te werk:
1. Steek de rode testkabel in de HzVΩ klem en de zwarte testkabel
in de COM klem.
2. Zet de draaischakelaar op de continuïteitspositie.
3. Sluit de testkabels aan op het object dat gemeten wordt.
De zoemer zal afgaan als de weerstand van een geteste schakeling
lager is dan 70Ω.
Meting van elektrische capaciteit
1. Stop de multi-contactdoos in de mA en HzVΩ klemmen.
2. Zet de draaischakelaar op een geschikte meetpositie in F-bereik.
3. Sluit de condensator die getest moet worden aan op de multi-
contactdoos. De gemeten waarde wordt op de display getoond.
Opmerking
• Als 1 getoond wordt is de condensator kortgesloten of is het
geselecteerde bereik te laag.
• Om de meetfouten door de gedistribueerde condensator te mini-
maliseren zou de testkabel zo kort mogelijk moeten zijn.
(Zie fig 3)
56
5 0 0
(Zie fig 4)