Montage- en gebruikershandleiding Stabilisatie-kogelkoppeling
10. Onderhoud en verzorging:
Bij goed onderhoud zijn een eenvoudige bediening en een probleemloze werking
lange tijd gewaarborgd.
10.1 Koppelingskogel
Diameter Ø 50 mm aan het trekkende voertuig
De koppelingskogel moet de juiste afmetingen hebben en schoon en vetvrij zijn.
Bij Dacromet-gecoate kogels (mat-zilverkleurige corrosiebeschermingslaag) en ge-
lakte koppelingskogels moet de coating voor de eerste rit met schuurpapier (korrel
200 – 240) volledig verwijderd worden en vervolgens met bijv. nitro-verdunning
of spiritus gereinigd worden, zodat de coating niet op het oppervlak van de wrij-
vingselementen terechtkomt.
Het oppervlak van de koppelingskogel moet "metaalkleurig blank" zijn.
Een beschadigd of vervuild kogeloppervlak leidt tot grotere slijtage van de wrij-
vingselementen, een vette koppelingskogel vermindert de stabilisatie-werking sterk.
Voor het reinigen zijn bijv. nitro-verdunning of spiritus geschikt.
De koppelingskogel moet regelmatig nagemeten worden en de diameter mag op de
kleinste plek niet minder dan 49 mm zijn.
Eventueel moet de koppelingskogel vervangen worden.
10.2 Kogelkoppeling
De binnenkant van de kogelruimte moet in het deel van de wrijvingselementen
schoon en vetvrij gehouden worden. Bij vervuilde wrijvingselementen kan het opper-
vlak met schuurpapier, korrel 200 – 240, gereinigd worden. Reinig vervolgens het op-
pervlak met wasbenzine of spiritus. Alle bewegende lagers en bouten moeten licht
geolied worden. Door regelmatig onderhoud verbetert u de levensduur, de werking
en de veiligheid van uw stabilisatie-kogelkoppeling.
Controleer ook de gangbaarheid van de indicatiepen in de kogelruimte van de
kogelkoppeling. De indicatiepen moet in afgekoppelde toestand vanzelf inschuiven.
Het groene indicatievlak mag dan niet meer zichtbaar zijn.
‚
17
Versie 5.00/2021 . 209692.005