2.
Gebruik klemmen of een andere praktische
methode om het werkstuk op een stabiele onder-
grond te bevestigen en ondersteunen. Als u het
werkstuk in uw hand of tegen uw lichaam
geklemd houdt, is het onvoldoende stabiel en
kunt u de controle erover verliezen.
3.
Lompen, doeken, touwen en soortgelijke prullen
dienen nooit in het werkgebied achtergelaten te
worden.
4.
Zorg dat het gereedschap nooit in kontakt komt
met spijkers. Verwijder alvorens te schaven
eventuele spijkers van het werkstuk.
5.
Gebruik uitsluitend scherpe schaafbeitelmes-
sen. Wees zeer voorzichtig met de schaafbeitel-
messen.
6.
Kontroleer alvorens te schaven of de bevesti-
gingsbouten van de schaafbeitelmessen stevig
vastgedraaid zijn.
7.
Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
8.
Houd uw handen uit de buurt van de bewegende
delen.
9.
Alvorens het gereedschap op een werkstuk te
gebruiken, laat u het een tijdje draaien. Onder-
zoek het op vibraties of schommelende bewegin-
gen die op een onjuiste installatie of onjuist
gebalanceerde schaafbeitelmessen kunnen wij-
zen.
10. Zorg dat de schaafbeitelmessen niet in aanra-
king zijn met het werkstuk als u het gereedschap
in wilt schakelen.
11. Wacht alvorens te schaven tot de schaafbeitel-
messen op volle snelheid draaien.
12. Alvorens iets bij te stellen dient u altijd het
gereedschap uit te schakelen en te wachten tot-
dat de schaafbeitelmessen volledig tot stilstand
zijn gekomen.
13. Steek uw vinger nooit in de spaanafvoer. De spa-
nen kunnen erin klem raken als u nat hout
schaaft. Verwijder in dit geval de spanen met een
stukje hout.
14. Schakel altijd uit als u het gereedschap niet
gebruikt. Schakel het gereedschap alleen in als
u het in handen houdt.
15. Vervang altijd gelijktijdig beide schaafbeitelmes-
sen en klemplaten, aangezien anders het resulte-
rende verlies van evenwicht trillingen kunnen
veroorzaken, waardoor de gebruiksduur van het
gereedschap verkort kan worden.
16. Gebruik alleen Makita schaafbeitelmessen die in
deze gebruiksaanwijzing zijn gespecificeerd.
17. Gebruik altijd het juiste stofmasker/ademha-
lingsapparaat voor het materiaal en de toepas-
sing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 1)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu te verwijderen, neemt u deze uit het
gereedschap terwijl u de knoppen aan beide zijden van
de accu indrukt.
• Om de accu te installeren, past u de rug op de accu in
de groef in de behuizing van het gereedschap, en dan
schuift u de accu naar binnen. Schuif de accu zo ver
mogelijk erin, totdat deze met een klikgeluid vergren-
delt. Indien u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit
het gereedschap vallen en uzelf of anderen verwon-
den.
• Als de accu moeilijk in de houder gaat, moet u niet pro-
beren hem met geweld erin te duwen. Indien de accu
er niet gemakkelijk ingaat, betekent dit dat u hem niet
op de juiste wijze erin steekt.
Instellen van de schaafdiepte (Fig. 2 en 3)
De schaafdiepte kan worden ingesteld in stapjes van
0,1 mm binnen een bereik van 0 – 0,5 mm. Draai de
knop op de voorkant van de machine totdat de wijzer de
gewenste schaafdiepte op de schaal aanwijst.
LET OP:
De knop kan verder dan de 0,5 mm schaalverdeling wor-
den gedraaid. Gebruik de machine echter niet met een
schaafdiepte van meer dan 0,5 mm, aangezien er dan
kans is dat de motor doorbrandt of de accu beschadigd
raakt.
Werking van de trekschakelaar (Fig.4)
LET OP:
Alvorens de accu in de machine te plaatsen, moet u altijd
controleren of de trekschakelaar juist werkt en bij het los-
laten naar de "OFF" positie terugkeert.
Deze machine is voorzien van een ontgrendelknop, om
te voorkomen dat de trekschakelaar per ongeluk wordt
ingedrukt.
Om de machine te starten, drukt u de ontgrendelknop in
en daarna drukt u de trekschakelaar in. Om de machine
te stoppen, laat u de trekschakelaar los.
Schaven (Fig. 5)
Leg eerst het voorste zoolvlak van het gereedschap plat
op het oppervlak van het werkstuk zonder dat de messen
ermee in aanraking komen. Schakel het gereedschap in
en wacht totdat de messen op volle snelheid draaien.
Beweeg daarna het gereedschap langzaam naar voren.
Oefen druk uit op het voorste gedeelte van het gereed-
schap wanneer u begint te schaven, en op het achterste
gedeelte wanneer het einde nadert. Het schaven gaat
gemakkelijker wanneer u het werkstuk een beetje schuin
vastklemt, zodat u kunt schaven met het gereedschap
iets naar beneden gericht.
De snelheid waarmee u schaaft en de schaafdiepte
bepalen het resultaat. Het gereedschap blijft schaven
met een snelheid die voorkomt dat het schaafmes door
houtspanen klem kan raken. Voor ruw schaven kunt u de
schaafdiepte vermeerderen. Om een goede afwerking te
krijgen, moet u de schaafdiepte verminderen en het
gereedschap langzamer naar voren bewegen.
19