Babyeenheid
De babyeenheid kan zowel met netspanning als met batterijen
worden gevoed. Als de batterijen geplaatst zijn, werken deze als
back-up in geval van stroomuitval.
Gebruik op netspanning
1 Sluit de voedingskabel aan op de voedingsingang
(9 V DC— — <
< + + - A-3) van de babyeenheid.
2 Steek de adapter (A-9) in een stopcontact.
De babyeenheid is nu klaar voor gebruik op
netspanning.
Gebruik op batterijen
1 Verwijder het klepje van het batterijvak (A-8) van de
babyeenheid met behulp van een munt
2 Plaats vier AA-batterijen van 1,5 V in het batterijvak
(batterijen niet meegeleverd - aanbevolen worden Philips
alkalinebatterijen). Let hierbij op de positie van de plus- en
minpool.
3 Gebruik een munt om het klepje van het batterijvak (A-8) te
sluiten.
De babyeenheid is nu klaar voor gebruik op
batterijen.
Oudereenheid
In de oudereenheid zijn al oplaadbare batterijen geplaatst.
1 Sluit de voedingskabel (B-2) aan op de voedingsingang
(9 V DC— — <
< + + - B-14) van de oplader (B-3).
2 Steek de adapter (B-1) in een stopcontact.
3 Zet de oudereenheid in de oplader (B-3).
>Het oplaadlampje (B-4) licht rood op.
4 Laat de oudereenheid in de oplader (B-3) staan tot de
batterijen volledig zijn opgeladen (ten minste 14 uur).
Gebruiksklaar maken van de babyfoon
NL
59