Aanwijzing:
Reeds een eenmalige foutieve aansluiting kan de besturingsinrichting
vernietigen. Bij foutieve aansluiting vervalt het recht op garantie.
Instructies voor de elektromonteur
Voor de aansluiting van de kachel en alle elektrische installaties dienen de
norm DIN VDE 0100 en het ongevallenpreventievoorschrift BGV A2 in acht te
worden genomen. Er dient ter plaatse een externe alpolige scheidingsinrichting-
met volle uitschakeling conform de overspanningscategorie III te
worden voorzien.
Let op!
Netsnoeren moeten met polychloropreen ommantelde exibele leidingen zijn.
Aansluitleidingen niet meegeleverd! Alle leidingen die binnen in de cabine
worden geïnstalleerd, moeten geschikt zijn voor een omgevingstemperatuur van
Fig. 3
Abb. 3
minstens 140° C. Er moeten temperatuurbestendige silicone leidingen worden
gebruikt. De minimum doorsnede van de aansluitleiding en de minimum grootte
van de saunacabine vindt u in de tabel (p. 4, tab. 1). Een aansluitschema is
aangebracht aan de binnenkant van de schakelschachtafdekking. Houd er re-
kening mee dat stroomvoerende leidingen om veiligheidsredenen niet zichtbaar
op de binnenwanden van de cabine mogen worden gelegd. Bij geprefabriceerde
saunacabines zijn in het wandelement met de toevoerluchtopening meestal lege
buizen of een schacht voor het leggen van kabels aanwezig. Mocht uw cabine
niet zijn voorbereid voor het leggen van kabels, dan bevelen wij aan om aan
de buitenkant van de cabine een contactdoos (niet meegeleverd) te installeren.
Boor naast de kabeldoorvoer van de kachel en de contactdoos een gat in de
cabinewand. Leid de kabel door de opening naar buiten tot de contactdoos. Alle
kabels moeten tegen beschadiging worden beschermd. Dit kan door het plaatsen
van een installatieschacht/-buizen of van houten afdeklijsten gebeuren.
Controle van de isolatieweerstand:
Met een isolatieweerstandsmeettoestel kunnen de weerstandswaarden
worden gemeten tussen de verschillende geleiderklemmen en de behuizing
Fig. 4
(beschermingsaarde). De totale isolatieweerstand tussen de geleiderklemmen
en de behuizing (beschermingsaarde) moet in elk geval groter zijn dan 1
MOhm.
NL
Fig. 5
29