4.7 Montage
De cassette moet eerst een proefmontage ondergaan voordat
u deze op de kachelpijp aansluit. De kachelpijp moet worden
geïnstalleerd in overeenstemming met de vereisten per
afzonderlijk geval, afhankelijk van de grootte van de haard. Neem
voor advies en instructies contact op met uw Jøtul-leverancier/-
installateur.
•
Zorg dat de bodem van de haard vlak is.
Giet cement rondom de randen van de kachelpijp. (Afb. 4A).
•
•
Plaats de haard. Het product is zwaar. Zorg voor hulp bij het
neerzetten en plaatsen van de haard.
•
Controleer of het midden van de kachelpijp is uitgelijnd op
de vooraf geïnstalleerde kachelpijp of de adapter van de
kachelpijp. Controleer ook of de voorkant of de voorpanelen
zijn uitgelijnd met de voorkant van het frame.
Als u vanwege de beperkte werkruimte de rookafvoer en de
kachelpijp moeilijk kunt aansluiten, kan Jøtul een speciale adapter
("9.0 Optionele accessoires") leveren.
Met deze adapter kunt u de kachelpijp van tevoren in de haard
installeren, waarna u de cassette kunt plaatsen. Nadat de cassette
is geplaatst, kan de adapter via de kachelpijp in de juiste positie
worden geplaatst.
•
Zorg dat u 2-3 mm ruimte laat tussen de panelen en het frame,
zodat de haard door de warmte kan uitzetten.
Monteer alle onderdelen weer die u had verwijderd om de haard
hanteerbaarder te maken.
4.8 Bediening van de functies (afb. 5)
Test altijd eerst de bedieningsfuncties als de inzethaard is
geïnstalleerd. Deze moeten gemakkelijk bewegen en naar
behoren functioneren.
Bovenste ventilatieopening (B) -
Wind onder ketelvuur (C)
Volledig ingeduwd
=
gesloten
Uitgetrokken
=
volledig geopend
Hendel voor het voorste frame (A)
Open het voorste frame door de knop recht uit te trekken
Deurhendel (5D)
Als u de deur wilt openen, moet u de losse hendel gebruiken om
de deurhendel los te maken.
5.0 Gebruik
5.1 Brandmateriaal
Gebruik altijd goed brandhout. Dat geeft de beste resultaten en
is niet schadelijk voor de haard.
5.2 Jøtuls definitie van goed brandhout
Met goed brandhout bedoelen we de bekende houtsoorten, zoals
berken-, beuken- en dennenhout.
Goed brandhout moet droog zijn, dat wil zeggen dat het hout
maximaal 20% water mag bevatten.
Hiervoor moet het hout uiterlijk aan het einde van de winter of
vroeg in het voorjaar worden gekapt. Het hout moet zodanig
worden gekapt en gestapeld dat er een goede luchtcirculatie om
het hout is. De stapels moeten worden afgedekt aan de bovenkant
om overmatige opname van regenwater te voorkomen. Haal de
blokken hout in de herfst naar binnen voor gebruik tijdens het
stookseizoen.
De hoeveelheid energie die 1 kg brandhout kan leveren, varieert
niet veel. Het gewicht van dezelfde hoeveelheid droog hout
verschilt daarentegen aanzienlijk van soort tot soort. Zo levert
een bepaalde hoeveelheid berkenhout minder energie (kWh) op
dan dezelfde hoeveelheid eikenhout, dat een hoger soortelijk
gewicht heeft.
De hoeveelheid energie van 1 kg goed brandhout bedraagt
ongeveer 3,8 kWh. 1 kg volledig droog brandhout (0% vocht) levert
ongeveer 5 kWh op, terwijl brandhout met 60% vocht slechts 1,5
kWh per kg oplevert.
Het gebruik van vochtig hout kan de volgende gevolgen
hebben:
•
Vorming van roet/teer op het glas, in de haard en in de
schoorsteen.
•
De haard geeft minder warmte.
•
Brandgevaar als gevolg van de opeenhoping van roet in de
haard, kachelpijp en schoorsteen.
•
Het vuur kan doven.
Zorg vooral dat u de haard nooit stookt met de volgende
materialen:
•
Huishoudelijk afval, plastic tassen, enzovoort.
•
Geverfd of geïmpregneerd hout (zeer giftig)
•
Spaanplaat of laminaat
•
Drijfhout
Verbranding van deze stoffen kan schadelijk zijn voor de haard
en het milieu.
Opmerking! Gebruik nooit benzine, petroleum, brandspiritus
of soortgelijke brandbare vloeistoffen om het vuur aan te
maken. Hierdoor kunt u letsel oplopen of kan de haard worden
beschadigd.
NEDERLANDS
49