WAARSCHUWING
Vul niet overvol. Vul de brandstoftank tot 25 mm onder
de top van de brandstofnek. Depois de abastecer com
combustível, nunca incline o cortador mais de 25 graus
visto que tal pode causar fuga de combustível e risco de
incêndio, etc.
■
Maak het gebied rond de brandstofdop schoon om
vervuiling te voorkomen.
■
Draai de brandstofdop voorzichtig los. Leg de dop op
een proper oppervlak.
■
Vul het reservoir voorzichtig met het brandstofmengsel.
Voorkom dat u morst.
■
Controleer en reinig de zegelring en plaats dan alle
brandstof- en containerdoppen terug.
■
Veeg eventueel gemorste brandstof weg. Ga op 9 m
(30 voet) afstand van de brandstofvulplaats staan voor
u de motor start.
OPMERKING: Tijdens en na het eerste gebruik van een
nieuwe motor kan er rook worden uitgeblazen. Dit is
normaal.
MOTOROLIE TOEVOEGEN/CONTROLEREN
Zie afbeelding 3.
Motorolie heeft een grote invloed op de motorprestaties
en het dienstleven van het toestel. Voor algemeen gebruik
bij alle temperaturen, raden wij SAE 10W-30 aan. Gebruik
altijd motorolie voor viertaktmotoren die aan de vereisten
voor API-service classifi catie SJ voldoet of overstijgt.
OPMERKING: Olie zonder detergent of tweetaktolie zal de
motor beschadigen en mag niet worden gebruikt.
Motorolie toevoegen:
1. Zorg ervoor dat de grasmaaier vlak staat en het gebied
rond de oliedop/oliepeilmeter proper is.
2. Verwijder de dop en zegel van de oliefl es
3. Draai de oliedop/oliepeilmeter los en verwijder deze.
4. Voeg traag olie toe. Vul tot de 'vol'-lijn op de
oliepeilmeter. Voeg niet teveel olie toe.
OPMERKING: Wanneer u het oliepeil controleert, stopt u
de oliepeilmeter in de olietank, maar schroeft u die niet vast.
5. Herbevestig de oliedop/oliepeilmeter en draai vast.
Motorolie controleren:
■
Zorg ervoor dat de grasmaaier vlak staat en het gebied
rond de oliedop/oliepeilmeter proper is.
■
Verwijder de oliedop/oliepeilmeter. Wrijf schoon en stop
de oliepeilmeter terug in de olietank, maar schroef niet
vast.
■
Verwijder
de
oliedop/oliepeilmeter
controleer het olieniveau. Voeg, indien nodig, olie toe.
BRANDSTOFTANK VULLEN
Zie afbeelding 3.
All manuals and user guides at all-guides.com
Start of laat de motor nooit draaien in een gesloten
of slecht geventileerde ruimte; het inademen van
uitlaatgassen kan dodelijk zijn.
DE MOTOR STARTEN
■
■
■
OPMERKING: Het kan nodig zijn om de toevoerstappen
te herhalen bij koelere temperaturen. Bij warmer weer
kan teveel brandstoftoevoer ervoor zorgen dat de motor
verzuipt en dat de motor niet start. Als je de motor verzuipt,
wacht u enkele minuten voor u probeert te starten en
herhaalt u de toevoerstappen niet.
DE MOTOR STOPPEN
Laat de bedieneraanwezigheidscontrolehendel los en laat
de motor volledig stilvallen.
PRODUCT AANDRIJVEN.
Zie afbeelding 4.
■
■
SNIJBLADHOOGTE INSTELLEN
Zie afbeelding 5.
Wanneer de grasmaaier wordt verscheept, zijn de wielen
op een lage maaipositie ingesteld. Vooraleer u de maaier
voor het eerst gebruikt, stelt u de maaipositie af volgens
de hoogte die voor uw gazon het best geschikt is. Het
gemiddelde gazon moet tussen de 38 mm en 50 mm
tijdens koude en tussen de 50 mm en 76 mm tijdens warme
maanden bedragen.
■
■
opnieuw
en
HANDVATHOOGTE AFSTELLEN:
Zie afbeelding 6.
De hoogte van het handvat kan makkelijk worden afgesteld
Nederlands
WAARSCHUWING
Druk 3 keer hard op de knijppeer
OPMERKING: Deze stap is normaal gezien niet nodig
wanneer u een motor start die al enkele minuten heeft
gedraaid.
Druk de bedieningsaanwezigheidscontrolehendel naar
beneden tegen het handvat.
Trek aan de trekstarter tot de motor loopt. Trek niet
meer dan 4 keer aan de startkoord. Laat de trekstarter
langzaam los zodat de koord niet terugslaat.
Om zelf te rijden: Druk de bedieneraanwezigheidscontrole
naar beneden terwijl u de aandrijfcontrolehendel
in de richting van het handvat trekt. Laat de
aandrijfcontrolehendel los om de wielaandrijving te
stoppen.
Manuele: Druk de bedieneraanwezigheidscontrole naar
beneden. Koppel de aandrijfcontrolehendel niet.
Om de snijbladhoogte te verhogen, neemt u de
hoogteafstellingshendel en beweegt u die naar de
achterkant van de grasmaaier.
Om de snijbladhoogte te verminderen, neemt u de
hoogteafstellingshendel en beweegt u die naar de
voorkant van de grasmaaier.
EN
FR
DE
ES
IT
NL
PT
DA
SV
FI
NO
RU
PL
CS
HU
RO
LV
LT
ET
HR
SL
SK
BG
UK
65