Veiligheidsvoorschriften
Inbouw en aansluiting
Vóór het inbouwen en aansluiten van het toestel dient men de minpol van
de accu los te koppelen.
Let er op, dat bij het boren van gaten geen voertuigdelen (accu, kabels,
zekeringenkast) worden beschadigd.
De diameter van de pluskabel en de sterkte van de zekering van het toestel
zijn afhankelijk van de stroomopname door de apparatuur die is aangesloten.
Lees eerst de aanwijzingen van de toestelspecifieke inbouwinstructie.
De doorsnede van de pluskabel mag minmaal 2,5 mm
toestel is beveiligd met een standaard 10 A glaszekering.
Zijkant autoradiobehuizing wordt in gebruik zeer heet.
Let er daarom op, dat geen kabels tegen de behuizing liggen.
Aansluiting met systeemstekers van auto
Plus-/min-systeemstekers van auto niet gebruiken.
Voor de plus-/min-aansluiting de verbindingskabel 7 607 884 093
gebruiken, afb. 4, 5.
In enkele wagens van het merk Mercedes ligt een 10-polige steker in de
inbouwopening.
Deze steker mag niet aan autoradio's worden aangesloten aangezien in
dat geval de plus voor antenne/versterker tegen massa wordt kortgesloten
en een printbaah in de radio spontaan ontbrandt.
Montage van de antenne
Voor de AM/FM-ontvangst wordt een voor het betreffende autotype geschikte
staaf- of plakantenne gebruikt. De bijgaande passieve ADA-plakantenne
wordt volgens de bijgevoegde montagehandleiding, afhankelijk van de
plaats van inbouw van de specifieke auto-antenne, op de voor- of achterruit
gemonteerd.
Specifieke auto-antenne achter op het dak, het achterspatbord of op de
achterruit gemonteerd = ADA-antenne op de voorruit monteren.
Specifieke auto-antenne voor op het dak, het voorspatbord of op de
voorruit gemonteerd = ADA-antenne op de achterruit monteren.
Bij inbouw op de achterruit de ADA-antenne boven of onder de
achterruitverwarming monteren.
De ontvangstelementen van de ADA-antenne mogen de draden
van de achterruitverwarming niet kruisen.
Aansluiting van de antenne
De specifieke auto-antenne aansluiten op antennebus 1 (onderste bus), de
ADA-antenne op antennebus 2 (bovenste bus), zie fig. 8.
Attentie:
De bij deze autoradio meegeleverde houder maakt inbouw mogelijk in
automobielen met een volgens DIN aangebrachte autoradio-uitsparing
van 182 x 53 mm, een inbouwruimte van 165 mm en een dikte van de
dashboardwand bij de bevestigingslippen van 1 - 20 mm (zie fig. 1).
Voor voertuigen met een afwijkende inbouwsituatie levert Blaupunkt voor
de meest voorkommende typen voertuigspecifieke inbouwsets voor 50/
52 mm.
Let er dan ook op, of uw auto voor het bijgevoegde montagemateriaal
geschikt is en gebruik anders een inbowset, die speciaal daarvoor is
bestemd, b.v. Audi A4/A6/A8: 7 608 0214 73.
Bij gebruik van inbouwsets voor 52 mm toestellen zijn 4 vulplaatjes
bestelnummer 8 601 055 056 nodig (fig. 1a).
Voorbereiding autoradio-inbouw
De autoradio wordt in de reeds door de fabriek aangebrachte montage-
opening ingebouwd.
Montage-opening vrijmaken door eventueel opbergvakje of afdekplaat de
verwijderen; eventueel montage-opening bijwerken tot de afmetingen 182
x 53 mm zijn bereikt.
Achter de uitsparing voor de autoradio tasten en nagaan, welke
bevestigingslippen van de houder kunnen worden omgebogen.
Attentie: zo mogelijk alle bevestigingslippen ombuigen.
Houder in de uitsparing plaatsen en de bevestigingslippen met een
schroevedraaier ombuigen (fig. 1 en 2).
Aansluiting
Aansluitinstructies ............................................................................ fig. 4
Plus/minus-Aansluiting ..................................................................... fig. 5
Aansluiting equalizer- en amplifier ................................................... fig. 6
Den met de versterker meegeleverde adapterkabel gebruiken of
adapterkabel 7 607 874 003.
Luidsprekeraansluiting: 4 luidsprekers (4 Ω/25 W) ........................ fig. 7
NL
2
bedragen. Het
Aansluiting CD-Player ................................................................. fig. 9/10
Den met de CD-wisselaar meegeleverde adapterkabel gebruiken of
aansluitblock .
Aansluiting IR-afstandbediening RC-05 ....................................... Fig. 11
Gebruik de bij de IR-afstandbediening meegeleverde aansluitkabel; evt.
met aansluitkabel 7 607 647 093 en 7 607 648 000.
Bij gebruik van de IR-afstandbediening kan de QuickOut-functie niet
worden gebruikt.
Aansluitning bij voertuigen die reeds in de fabriek zijn voorzien van een
anti-diefstalslede
Bij voetuigen, die af fabriek van een anti-diefstalslede zijn voorzien (op dit
moment Opel), moet de fabrieksslede worden uitgebouwd.
Montage van de autoradio
Autoradio van voren in de houder plaatsen en inschuiven tot de veren aan
de rechter en linker zijkant vastklemmen (dit is duidelijk hoorbaar).
Den met de CD-wisselaar meegeleverde adapterkabel gebruiken of
aansluitblock.
Autoradio-Uitbouw
Beugels links en rechts in de gaten van het paneel schuiven en zover naar
binnen drukken, totdat een duidelijk klik hoorbaar is (de veren aan de
zijkant zijn nu ontgrendeld).
Toestel dan aan de twee beugels naar buiten trekken, zie fig. 3.
Opmerking
Als de beugels eenmaal vastzitten kunnen zij slechts worden verwijderd,
als het toestel helemaal naar buiten is getrokken.
Aansluitinstructies, fig. 4
Aardekabel (Ground)
Massakabel niet aan de minpool van de accu vastklemmen.
Aardekabel aan daartoe geschikt aardepunt aansluiten (carrosserieschroef,
carrosserieplaatwerk) en afhankelijk van de ligging van dit aardepunt
inkorten.
Isolatie aan het einde van de aardekabel verwijderen en de kabelschoen
aansluiten (eventueel vastsolderen).
Kontaktvlak van het aardepunt blank krabben en met grafietvet insmeren
(belangrijk voor een goede aardeverbinding).
Aardekabel vastschroeven.
Pluskabel (ACC +12 V)
(ignition)
Wanneer de pluskabel in zekeringhouder kl. 15 (plus geschakeld via
contactslot) achter de zekering wordt aangesloten, is het mogelijk de
autoradio via het contactslot aan- en uit te schakelen. Bovendien wordt het
toestel, ter beveiliging van de accu, na een een uur automatisch
uitgeschakeld.
De vertraagde uitschakeling na een uur wordt niet geaktiveerd, als de
continu-plus (klem 30) wordt aangesloten.
Aansluiten van constante plus
(Battery +12 V)
ACC-pluskabel van het voertuig niet gebruiken.
Pluskabel (rood) met forse doorsnede (2,5 mm2) direct naar accu trekken
(kabel niet direct langs kabelbomen aanbrengen). Zekeringhouder als
beveiling in de pluskabel opnemen en op de pluspool van de accu
vastklemmen (eventueel tussenwand doorboren en passende doorvoertule
gebruiken).
Stuurkabel (Power Antenne +)
De stuurkabel is de geschakelde plus-uitgang voor moderne komponenten
zoals bijv: motor-antenne.
De stuurkabel niet aan klem 15 (plus geschakeld) of klem 30 (continu-plus)
aansluiten.
Stuurkabel (Versterker)
De stuurkabel is de geschakelde plus-uitgang voor moderne komponenten
zoals bijv: versterker, equalizer.
De stuurkabel niet aan klem 15 (plus geschakeld) of klem 30 (continu-plus)
aansluiten.
Aansluiting voor verlichting (Illumination)
Aansluiting voor verlichting bij voertuigen met regelbare dashboard-
verlichting (plus-geregeld).
Telefoon-mute (Low)
Is een autotelefoon aangesloten, dan wordt de radio voor de duur van het
telefoongesprek stomgeschakeld.
Wijzigingen voorbehouden.
- 10 -
+12V
per. +12V
+12V
+12V