Zie figuur [2] voor het aansluiten en ontkoppelen van
het netsnoer -.
De schakelaar [1-3] dient als in-/uit-schakelaar (I =
AAN, 0 = UIT).
Bij stroomuitval of wanneer de stekker uit het
stopcontact getrokken wordt, de in-/uit-schake-
laar direct in de uit-stand zetten. Dit voorkomt
een ongecontroleerde start van de machine.
7
Instellingen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Haal vóór alle werkzaamheden aan de machine
altijd de stekker uit het stopcontact!
7.1
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop [1-3] traploos in
het toerentalbereik (zie Technische gegevens) wor-
den ingesteld. Hierdoor kunt u de snelheid optimaal
aan het betreffende materiaal aanpassen. Neem
hiervoor ook de opgaven van het inzetgereedschap in
acht.
7.2
Inzetgereedschap wisselen [3]
VOORZICHTIG
Heet en scherp gereedschap
Gevaar voor letsel
Geen bot of defect inzetgereedschap gebruiken!
Veiligheidshandschoenen dragen.
VOORZICHTIG
Inzetgereedschap dat niet door Festool is aange-
wezen of aanbevolen
Beschadiging van de machine door extra tril-
lingsbelasting
Gevaar voor letsel en schadelijk voor de gezond-
heid
Alleen origineel Festool inzetgereedschap ge-
bruiken.
Scherpe snijkant! Voorzichtig de bescherm-
hars van de snijkant van nieuw inzetgereed-
schap verwijderen!
Bevestigingselement [3-1] tot aan de aanslag
stevig indrukken.
Spanhendel [3-2] sluiten.
Pas er bij het terugdraaien van de spanhen-
del voor op dat uw handen en vingers niet
bekneld raken! Door veerspanning draait de
spanhendel krachtig terug.
Het inzetgereedschap is in 30°-stappen verstel-
baar en kan in de juiste werkpositie worden vast-
gezet.
8
Het werken met de machine
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
– Geleid de machine alleen in ingeschakelde toe-
stand tegen een werkstuk.
– De noodzaak van een duidelijk hogere aanzet-
kracht bij een geringe werkvoortgang vormt een
aanwijzing voor versleten messen.
– Houdt de machine voor een veilige geleiding met
beide handen vast aan het greepvlak [1-5]. Zorg
dat u met uw hand niet de koelluchtopeningen
bedekt [1-6]. Anders bestaat het gevaar dat de
machine oververhit raakt.
– Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het tijdens de
bewerking niet kan bewegen.
9
Accessoires
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
Haal voor alle werkzaamheden aan de machine,
zoals het wisselen en instellen van de accessoi-
res, altijd de stekker uit het stopcontact!
Gebruik alleen originele inzetgereedschappen en
accessoires van Festool. Het gebruik van inferieur
inzetgereedschap en onbekende accessoires kan tot
een verhoogd letselrisico en aanzienlijke onbalans
leiden, waardoor de kwaliteit van de werkresultaten
af- en de slijtage van de machine toeneemt.
De bestelnummers voor accessoires en gereedschap
vindt u in uw Festool-catalogus of op het internet op
www.festool.com.
9.1
Adapter monteren [4]
Aan de adapter kunnen de diepteaanslag en aan-
zethulp worden gemonteerd. Met de arrêteerknop
[4-1] kunnen deze afhankelijk van het inzetgereed-
schap in stappen van 30° worden ingesteld.
9.2
Diepteaanslag
Adapter monteren - zie hoofdst. 9.1.
Diepteaanslag plaatsen - [5A] of [5B].
Snijdiepte met instelhendel [6-1] inklikken.
Afhankelijk van het inzetgereedschap de diepte-
aanslag selecteren en indien nodig vervangen:
OS 400 EQ
NL
29