1. Veiligheidsvoorschriften
1. Lees de installatiehandleiding goed door.
2. Gebruik het apparaat
• waarvoor het is bestemd
• in goede toestand
• met aandacht voor de veiligheid en mogelijke gevaren
3. Let op dat het apparaat uitsluitend bestemd is voor het
toepassingsgebied dat in de installatiehandleiding wordt
aangegeven. Elk ander gebruik geldt als niet in overeen-
stemming met het doel waarvoor het is bestemd, waar-
door de garantie vervalt.
4. Houd er rekening mee dat alle montage-, ingebruikname-
, onderhouds- en aanpassingswerkzaamheden alleen
mogen worden uitgevoerd door gekwalificeerde
vakmensen.
5. Laat storingen die de veiligheid kunnen aantasten direct
verhelpen.
2. Functiebeschrijving
Veerbelaste drukverminderaar werkt volgens het krachtver-
gelijkingssysteem. De membraankracht werkt tegen de veer-
kracht van de regelklep. Daalt als gevolg van waterontname
de uitgangsdruk (achterdruk) en daarmee de memb-
raankracht, dan opent de nu grotere veerkracht de klep. De
uitgangsdruk wordt weer hoger tot er opnieuw een evenwicht-
stoestand tussen membraan en veerkracht is bereikt.
De ingangsdruk (inlaatdruk) heeft geen invloed op de regel-
klep in de drukreduceerklep. Drukschommelingen aan de
ingangszijde hebben geen invloed op de uitlaatdruk
(compensatie van de inlaatdruk).
3. Gebruik
Medium
drinkwater, olievrije perslucht* en stikstof*
rekening houdend met de geldige plan-nings-
normen (b.v. DIN EN 12502)
Inlaatdruk
max. 25 bar
Uitlaatdruk
1,5-6 bar (Vooringesteld op 3 bar)
* In het kader van de toestelgoedkeuring volgens PED moet dit
product als onderdeel van de installatie worden gecertificeerd.
4. Technische gegevens
Inbouwpositie
Horizontale en verticale inbouwpositie
mogelijk
Bij verticale inbouwpositie veerkap met
verstelgreep omhoog
Bedrijfstemperatuur max. 40°C volgens DIN EN 1567
max. 70°C (max. Bedrijfsdruk 10 bar)
Mininumdrukval
1 bar
Aansluitmaten
/
",
1
3
2
MU1H-1019GE23 R0511
/
", 1"
4
NL
5. Leveringsomvang
De drukreduceerklep bestaat uit:
• Behuizing met manometeraansluiting G1/4"
• Schroefverbindingen (Variant A)
• Klepinzetstuk incl. membraan en klepzitting
• Fijne zeef met maatwijdte ca. 1 mm
• Veerkap met instelbare greep en instelschaal
• Veer voor gewenste waarde
6. Modellen
D05F-... A = Schroefdraadmof
D05F-... E = Zonder aansluit-schroefverbindingen
Speciale uitvoeringen op aanvraag
7. Montage
7.1. Montage-instructies
Bij de montage moeten de montagehandleiding, de geldende
voorschriften en de algemene richtlijnen in acht genomen
worden.
• Horizontale en verticale inbouwpositie mogelijk
- Bij verticale inbouwpositie veerkap met verstelgreep
omhoog
• Afsluitkleppen voorzien
• De plaats van inbouw moet tegen vorst beschermd en
goed toegankelijk zijn
- Manometer goed observeerbaar
- Vereenvoudigt onderhoud en reiniging
• Bij leidingwaterinstallaties waar een hoge mate van
bescherming tegen vervuilingen vereist is, moet voor de
drukverminderaar een fijnfilter worden ingebouwd
• Stabilisatietraject van 5xDN achter de drukverminderaar
voorzien (overeenkomstig DIN 1988, deel 5)
7.2. Montagehandleiding
Bij het aansluiten met soldeerhulzen de hulzen niet
aan de drukreduceerklep vastsolderen!
Hoge temperaturen leiden tot onherstelbare bescha-
diging van belangrijke inwendige onderdelen!
1. Buisleiding goed doorspoelen.
2. Druckreduceerklep installeren.
• Let op de doorstroomrichting
• Spannings- en buigmomentvrij installeren
3. Achterdruk instellen
8. Ingebruikstelling
8.1. Uitlaatdruk instellen
Uitgangsdruk ca. 1 bar onder ingangsdruk instellen.
1. Afsluitstuk ingangskant sluiten
2. Uitgangskant drukontlasten (b.v. door watertap)
3. Manometer monteren (optioneel)
4. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
5. Sleufschroef losdraaien.
• Sleufschroef niet volledig eruitdraaien
11
Honeywell GmbH