ATE FB 30 Instrucciones De Uso página 37

4. Inbedrijfstelling
4.1 Voorbereiding voor gebruik
De afbeeldingen op pagina 60 geven de
nodige stappen aan om het apparaat te
construeren.
De verpakking moet, rekening houdend
met de wettelijke en officiële afvalvoor-
schriften, worden verwijderd.
4.1.1 De voedingskabel vervangen
Het apparaat wordt geleverd met een
geaarde stekker. Als optie worden diver-
se voedingskabels voor andere landen
aangeboden. Zie voor een overzicht en
de montage de foto's op pagina 61.
4.2 Remvloeistoftank plaatsen
De afbeeldingen op de pagina's 62–64
geven de nodige stappen aan voor de
ingebruikneming van het apparaat.
4.3 Lege remvloeistoftanks
vervangen
De afbeeldingen op pagina 65 geven de
nodige stappen aan voor de vervanging
van de remvloeistoftank.
5. Ontluchten
5.1 Algemene aanwijzingen m.b.t.
het ontluchten
In principe moeten de ontluchtings-
voorschriften van de voertuigfabri-
kant in acht worden genomen en
opgevolgd!

Werkzaamheden aan reminstal-
laties mogen alleen door technici
die daarvoor de benodigde vakken-
nis en werkplaatsuitrusting bezit-
ten worden uitgevoerd. Over het
algemeen moet de informatie uit de
originele documentatie van de voer-
tuigfabrikant worden opgevolgd
De afbeeldingen op pagina 67 geven
de principiële handelingen weer bij
het verversen van de remvloeistof van
reminstallaties/verversing van de rem-
vloeistof.
Attentie: Is na de ontluchting de bedie-
ningsweg van het rempedaal na een
aantal keren krachtig indrukken van het
rempedaal te lang of de drukopbouw te
"zacht", moet het remsysteem opnieuw
volgens de informatie van de voertuig-
fabrikant worden ontlucht.
Na elke vulling, ontluchting, verversing
van de remvloeistof moet een lekkage-,
functie- en werkingstest van de remin-
stallatie worden uitgevoerd!
ATE FB 30 Bedieningshandleiding
6. Afvalverwijdering
6.1 Remvloeistof
Gebruikte remvloeistof moet naar soort
in een geschikte verzamelcontainer
(ATE 220 liter verzamelcontainersys-
teem) worden verzameld. Gebruikte
remvloeistof mag niet met andere
vloeistoffen worden vermengd, omdat
die anders als duur speciaal afval moet
worden verwijderd.
Rekening houdend met de wettelijke
en officiële afvalvoorschriften moet de
gebruikte remvloeistof naar een hier-
voor goedgekeurde afvalverwijderings-
resp. afvalverwerkingsinstallatie worden
gebracht.
6.2 Vloeistoftanks
De remvloeistoftanks moeten geheel
worden geleegd en rekening houdend
met de wettelijke en officiële afvalvoor-
schriften worden verwijderd.
6.3 Apparaat
Het apparaat moet aan uw dealer wor-
den teruggegeven of rekening houdend
met de wettelijke en officiële afvalvoor-
schriften worden verwijderd.
7. Bewaren
7.1 Remvloeistof
Remvloeistof dient steeds luchtdicht
afgesloten en alleen in originele tanks
te worden bewaard. Remvloeistof mag
voor kinderen en andere personen die
het opschrift en waarschuwingen niet
kunnen lezen, niet toegankelijk zijn.
7.2 Apparaat
Het apparaat moet in een schone en
droge omgeving worden opgeslagen.
Het apparaat dient voor onbevoegden
zodanig te worden bewaard, dat het
ontoegankelijk is.
8. Onderhoud/reparatie
8.1 Apparaat
Onderhoudswerkzaamheden en repa-
raties mogen alleen door vakbekwaam
personeel worden uitgevoerd!
NL
8.2 Onderhoud/reparatie bij
servicedienst
Het apparaat moet aan de dealer wor-
den overgedragen. Het apparaat moet
in een passende verpakking worden
verzonden. ATE aanvaardt geen aan-
sprakelijkheid voor eventuele transport-
schade. Verzendkosten zijn voor reke-
ning van de verzender.
Reparaties vanwege garantie moeten
direct met Continental Aftermarket &
Services GmbH worden overlegd.
9. Technische gegevens
Hoogte:
Breedte:
Diepte:
Leeggewicht:
Inhoud
Netaansluiting: 100–240 V AC / 50–60 Hz
Stroomverbruik:
Transporthoeveelheid van de drukpomp:
ca. 0,9 l/min bij 2 bar tegendruk
Regelgebieden:
Apparaat drukloos/uitgeschakeld,
0,4 bar (40000 Pa),
1 bar (100000 Pa),
2,2 bar (220000 Pa)
Vermogen zuigpomp:
Temperatuur – werkgebied: 0 °C–45 °C
Einduitschakeling van de pomp
automatisch bij ca. 0,5 l resthoeveel-
heid met waarschuwingstoon
Geluidsemissie:
Elektro-zekering:
Werkmanometer: 0–6 bar (0–600000 Pa)
Elektrokabel-lengte:
Vulslang-lengte:
Technisch noodzakelijke wijzigingen,
ook constructiewijzigingen blijven uit-
drukkelijk voorbehouden.
37
915 mm
475 mm
380 mm
16,8 kg
tot 30 l
max. 2 A
1 l/min
66 dB(A)
5 x 20 mm
M 5 A 250 V
5 m
3,50 m