Anleitung_BT_EW_160_SPK2__ 24.01.14 08:51 Seite 33
Fig. 2:
De uitgangspositie van de draaischakelaar is op 400
volt ingesteld. Bij gesloten stroomkring draait het
lasapparaat op een nominale spanning van 400 volt.
Om te voorkomen dat de onjuiste netspanning wordt
gekozen, dient het aan te bevelen deze instelling te
fixeren d.m.v. een schroef aangebracht in het ervoor
voorziene gat links onder de draaischakelaar.
Fig. 4:
Om het toestel bij 230 V nominale spanning te
gebruiken, draait u de schroef links onderaan de
draaischakelaar er helemaal uit en brengt u dan de
schakelaar naar de gewenste door 230 V gemerkte
stand. Vervolgens zet u deze instelling vast door de
schroef het gemerkte boorgat rechts onderaan de
draaischakelaar in te draaien.
Gelieve de volgende instructies na te leven om
brandgevaar, gevaar voor een elektrische schok of
letsel van personen te voorkomen.
Gebruik het toestel nooit met een nominale
spanning van 400 V als het toestel op 230 V is
ingesteld. Wees voorzichtig: Brandgevaar!
Gelieve de stroomtoevoer van het toestel te
onderbreken voordat u de nominale spanning
instelt.
Het is verboden een andere nominale spanning in
te stellen terwijl het lastoestel in werking is.
U dient er zich van te vergewissen dat de
ingestelde nominale spanning van het toestel
overeenkomt met de spanning van de stroombron
voordat u het lastoestel in gebruik neemt.
Opmerking:
Het lastoestel is uitgerust met 2 stroomkabels en
stekkers. Gelieve de overeenkomstige stekker aan te
sluiten op de overeenkomstige stroombron (230 V
stekker aansluiten op 230 V stopcontact en 400 V
stekker op 400 V stopcontact).
7. Lasvoorbereidingen
De aardingsklem (-)(2) wordt direct op het te lassen
stuk of op de ondergrond waarop het te lassen stuk
is geplaatst, bevestigd. Opgelet! Zorg ervoor dat een
direct contact met het te lassen stuk bestaat. Mijd
dus gelakte opper-vlakken en/of isolatiematerialen.
De elektrode-houderkabel heeft aan het uiteinde een
speciale klem die dient om de elektrode vast te
klemmen. De laskap moet tijdens het lassen altijd
worden gebruikt. Deze beschermt de ogen tegen de
van de lichtboog uitgaande lichtstraling en laat toch
toe de blik op het te lassen stuk te vestigen (Niet bij
de leveringsomvang begrepen).
8. Lassen
Nadat u alle aansluitingen voor de stroomtoevoer en
voor de lasstroomkring tot stand hebt gebracht, kunt
u als volgt te werk gaan:
Steek het niet omhulde uiteinde van de elektrode in
de elektrodehouder (1) en verbind de aardingsklem
(-)(2) met het te lassen stuk. Let erop dat hierbij een
goed elektrisch contact bestaat.
Schakel het toestel in via de schakelaar (4) en stel
de lasstroom in met behulp van de knop (3), al
naargelang de elektrode die men wil gebruiken.
Houd de laskap voor het gezicht en wrijf de
staafelektrode zo over het te lassen stuk, dat u een
beweging zoals bij het aanstrijken van een lucifer
uitvoert. Dit is de beste methode om de lichtboog te
ontsteken.
Test eerst op een proefstuk of u de juiste elektrode
en stroomsterkte hebt geselecteerd.
Elektrode Ø (mm)
2
2,5
3,2
4
Opgelet!
Tik niet met de elektrode tegen het werkstuk; dit zou
schade kunnen veroorzaken en de ontsteking van de
lichtboog bemoeilijken.
Zodra de lichtboog ontstoken is, probeert u een
afstand tot het werkstuk aan te houden die
overeenstemt met de gebruikte elektrodediameter.
De afstand moet zo constant mogelijk blijven terwijl u
last. De hoek van de elektrode moet in werkrichting
ongeveer 20/30 grande bedragen.
Opgelet!
Gebruik altijd een tang om gebruikte elektroden te
verwijderen of om pas gelaste stukken te bewegen.
Denk er a.u.b. aan dat de elektrodehouder (1) na het
lassen altijd geïsoleerd moet worden weggelegd.
De slak mag pas na het afkoelen van de naad
worden verwijderd.
Wordt een lasbewerking aan een onderbroken
lasnaad voortgezet, dan moet eerst de slak aan het
beginpunt worden verwijderd.
NL
Lasstroom (A)
55 - 80 A
60 - 110 A
80 - 160 A
120 - 160 A
33