Tijdens de eerste keer ontsteken of na het doven van de
haard via het bedieningspaneel (knop
opnieuw worden ontstoken met het bedieningspaneel�
De haard wordt tevens gedoofd wanneer de temperatuur
ondanks de modulatie verder blijft stijgen. In dat geval
wordt de haard alleen opnieuw geactiveerd wanneer het
verschil tussen de gekozen en werkelijke temperatuur
groter dan 20°C is geworden.
9�5 WERKING MET GEÏNSTALLEERDE
OMGEVINGSTEMPERATUURSENSOR
De haard kan handmatig of door middel van
programmering worden ontstoken/gedoofd.
De haard moduleert het vermogen aan de hand van de
omgevingstemperatuur die wordt geregistreerd door de
sensor op de haard (de haard handhaaft de ingestelde
temperatuur met minimaal brandstofverbruik).
Als de eco-modus geactiveerd is, zal de haard in plaats
van het vermogen te moduleren uit worden geschakeld
na het bereiken van de ingestelde temperatuur, en
opnieuw aangaan zodra de temperatuur in de ruimte
onder de ingestelde delta gedaald is (zie hoofdstuk 10�3)�
De gewenste kamertemperatuur kan worden ingesteld in
het temperatuurmenu
9�6 TOCHTVOORWAARDEN
Continue werking met minimale tocht versterkt zeker in
tijden van dooi (ongunstige tocht) de afzetting van roet
en teer:
• wissel periodes van minimale tocht af met periodes met
maximale tocht.
10 BESCHIKBARE FUNCTIES
10�1 TIMERFUNCTIE
Met deze functie kunnen gepersonaliseerde programma's
voor verschillende weekdagen worden geprogrammeerd
voor het automatisch ontsteken en/of doven van de haard.
Er kunnen maximaal zes gepersonaliseerde programma's
worden ingesteld.
In ieder programma kunnen de ontstekings- en dooftijd
evenals de gewenste temperatuur worden ingesteld.
Er kunnen tot 3 programma's aan iedere weekdag worden
toegeschreven.
De weekdagen zijn genummerd van 1 tot 7: maandag = d1,
dinsdag = d2 etc.
) moet de haard
.
10�1�1 Programma's instellen
a) Kies met de pijltjesknoppen
en druk op
.
b) Kies de waarde
met de knoppen
"7"
knop
.
c) Het submenu
en bevestig met de knop
[2]
d) Kies met de pijltjesknoppen
programma's
. Knop
P1–P6
veranderen.
e) De waarde voor de ontstekingstijd gaat knipperen. Verander
de parameter met knoppen
knop
.
f) De minuutwaarde gaat knipperen. Verander de parameter
met knoppen
, en druk vervolgens op de knop
g) De waarde voor de dooftijd gaat knipperen. Verander de
parameter met knoppen
knop
.
h) De minuutwaarde gaat knipperen. Verander de parameter
met knoppen
, en druk vervolgens op de knop
i) De parameter voor de gewenste temperatuur gaat
knipperen. Verander de parameter met knoppen
druk vervolgens op knop
j) Druk op de knop
, om de instelling te bevestigen.
10�1�2 Programma's toekennen aan weekdagen
Met deze functie kunnen er tot 3 programma's aan een
dag worden toegekend
a) Kies met de pijltjesknoppen
en druk op
.
b) Kies de waarde
met de knoppen
"7"
knop
.
c) Het submenu
en bevestig met de knop
[1]
d) Kies met de knoppen
het programma moet worden toegeschreven.
e) Kies het programma met de knop
f) De parameter van het eerste toegewezen programma gaat
knipperen:
of
P1–P6
"OFF"
g) Verander de parameter met knoppen
vervolgens op de knop
h) De parameter vor het tweede toe te wijzen programma gaat
knipperen:
of
P1–P6
"OFF"
i) Verander de parameter met knoppen
vervolgens op de knop
j) De parameter voor het derde toe te wijzen programma gaat
knipperen:
of
P1–P6
"OFF"
k) Verander de parameter met knoppen
vervolgens op de knop
10�1�3 De timer (de)activeren
a) Kies met de pijltjesknoppen
b) Bevestig met de knop
c) Met de knoppen
te activeren, of
, om de timer te deactiveren.
"OFF"
d) Druk op de knop
om de keuze te bevestigen.
Wanneer de stuurklok ingeschakeld is, wordt het icoon
permanent weergegeven.
NEDERLANDS
het menu "Configuratie"
en bevestig met de
.
bladeren door de
het programma dat u wenst
, en druk vervolgens op de
, en druk vervolgens op de
.
het menu "Configuratie"
en bevestig met de
.
de dag
, waaraan
[d1]–[d7]
.
, om uit te schakelen.
, en druk
.
, om uit te schakelen.
, en druk
.
, om uit te schakelen.
, en druk
, om de instelling te bevestigen.
het menu Timer
.
voor navigeren:
om de timer
"ON"
.
, en
;
67