NL
Bediening
De snelheidsinstellingen voor warm of koud weer hangen af van factoren zoals de grootte van het vertrek, de hoogte van het plafond, het
aantal ventilatoren en dergelijke. De schuifschakelaar regelt de richting – vooruit of omgekeerd.
Warm weer/stand omlaag - (Vooruit). De ventilator draait tegen de richting van de klok in. Een omlaag gerichte luchtstroom heeft een
koelend effect, zoals weergegeven in illustratie A. Hierdoor kunt u uw airco op een hogere temperatuur instellen zonder dat u zich
minder comfortabel voelt.
Koel weer/stand omhoog - (Omgekeerd). De ventilator draait in de richting van de klok. Een omhoog gerichte luchtstroom zet de warme
lucht aan het plafond in beweging, zoals weergegeven in illustratie B. Hierdoor kunt u uw verwarming op een lagere temperatuur
instellen zonder dat u zich minder comfortabel voelt.
NB: Schakel de ventilator uit en wacht tot hij stilstaat voordat u de instelling vooruit/omgekeerd met de schuifschakelaar wijzigt.
Onderhoud
1. Door de aard van de beweging van de ventilator kunnen sommige verbindingen losraken. Controleer de steunverbindingen,
beugels en bladbevestigingen tweemaal per jaar. Zorg ervoor dat ze vastzitten.
2. Reinig de ventilator geregeld zodat hij er in de loop der jaren nieuw blijft uitzien. Gebruik geen water bij het reinigen. Hierdoor
kan de motor of het hout schade oplopen en kunt u een elektrische schok krijgen.
3. Gebruik alleen een zachte borstel of pluisvrije doek om te voorkomen dat de afwerking wordt gekrast. Het materiaal is met een
laklaag verzegeld om verkleuring of dof worden te voorkomen.
4. De ventilator hoeft niet geolied te worden. De motor heeft permanent gesmeerde lagers.
5. Onderhoud de ventilator door het aannemen van een programma van zorgvuldige reparatie en onderhoud in overeenstemming.
6. Onderhoud uw ventilator. Er wordt aangeraden de algemene conditie van iedere ventilator voor gebruik te controleren. Houd uw ventilator in goede
staat door het aannemen van een programma van zorgvuldige reparatie en onderhoud. Laat noodzakelijk reparaties uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
VERHELPEN VAN
STORINGEN
STORING
1. Als de ventilator niet start:
2. Als de ventilator lawaai
maakt:
3. Als de ventilator slingert:
80
BEDIENING EN ONDERHOUD
Als u problemen hebt bij het bedienen van de nieuwe plafondventilator, kan dat het gevolg zijn van verkeerde
montage, installatie of bedrading. In sommige gevallen kunnen deze installatiefouten aangezien worden voor
defecten. Als u problemen hebt, controleer dan eerst onderstaande tabel voor het opsporen en oplossen van
problemen. Als een probleem niet kan worden opgelost, raadpleeg dan een erkende elektricien en probeer
zelf geen elektrische reparaties uit te voeren.
AANBEVOLEN MAATREGEL
1. Controleer de zekeringen of onderbrekers van de hoofd- en nevencircuits.
2. Controleer de verbindingen met het kroonsteentje zoals uitgevoerd volgens stap 4 van de installatie.
OPGELET: Zorg dat de stroom uit staat.
3. Vergewis u dat de schakelaar vooruit/omgekeerd in een van deze twee standen staat. De ventilator zal niet draaien als de
schakelaar in het midden staat.
4. Als de ventilator niet start, dient u een bevoegd elektricien te raadplegen. Probeer de interne elektrische aansluitingen niet
zelf te repareren.
1. Controleer of alle schroeven in de motorbehuizing stevig vastzitten (doch niet té vast).
2. Controleer of alle schroeven waarmee de ventilatorbladhouder aan de motor is bevestigd, goed vastzitten.
3. Sommige ventilatormotoren zijn gevoelig voor signalen van elektronische variabele-snelheidsregelaars. GEBRUIK GEEN
elektronische variabele-snelheidsregelaar.
4. Voorzie een "inloopperiode" van 24 uur. Het meeste lawaai dat door een nieuwe ventilator wordt voortgebracht zal na deze
periode verdwijnen.
Het gewicht van alle bladen is gebalanceerd en de bladen zijn volgens gewicht gegroepeerd. Natuurhout varieert in dichtheid waar-
door de ventilator kan slingeren, zelfs als de gewichten van de bladen onderling zijn gebalanceerd. De volgende procedures dienen
het slingeren grotendeels te elimineren. Controleer op slingeren na elke stap.
1. Controleer of alle bladhouders stevig aan de motor vastzitten.
2. Zorg ervoor dat de plafondkap en montagebeugel stevig zijn vastgemaakt aan een elektrische kast met ventilator of een
plafondbalk.
3. Vergewis u dat de plafondkap en montagebeugel stevig aan de plafondbalk zijn vastgemaakt.
4. Als het blad nog steeds merkbaar slingert, kunt u twee naast elkaar liggende bladen verwisselen om het gewicht anders te
spreiden, wat mogelijk tot een meer evenwichtige werking zal leiden.
5. Zorg ervoor dat de bal aan de ophangbeugel op zijn plaats zit. Verwijder de plafondkap en stel de kogel in de ophangbeugel af.
GS-26-Pierre-WH19