NL
gezet terwijl de aanzuigslang leeg is, begint de pomp te
zuigen. Deze operatie kan meerdere minuten duren.
Tijdens de opstartfase bevat de pomp een mengeling van
lucht en water, wat het debiet aanmerkelijk vermindert en
veel geluid maakt.
Wanneer de pomp klaar is voor gebruik daalt het ge-
luidsniveau en stijgen het debiet en de druk tot het maxi-
maal niveau.
Als een van de dichtingen of koppelingen ontbreekt, te
vast of te los zit, begint de pomp niet te zuigen.
Schakel de pomp uit als ze na 5 minuten niet begint te
zuigen. Controleer de staat van de dichtingen en de
koppelingen en herhaal de voorgaande stappen.
- Gebruik:
De pomp wordt automatisch in- en uitgeschakeld wanneer
de uitgang (kraan, pistool ...) geopend of gesloten wordt,
dankzij het drukregelingssysteem (V).
De pomp is niet bestemd om zonder onderbreking te
draaien of droog te lopen. Niet onbeheerd achterlaten, en/
of gebruik maken van een bescherming tegen drooglopen
Incidenten
a- De pomp start
niet.
b- De pomp werkt,
maar heeft geen of
een laag debiet.
c- De pomp stopt
tijdens de werking
Voor alle andere problemen, neem contact op met onze klantenservice. Om veiligheidsredenen is alleen de
servicedienst van Hozelock Exel bevoegd om de pomp te demonteren.
7 - STORINGEN BIJ DE WERKING / OPLOSSINGEN
Oorzaken
1- Geen elektriciteit.
1-Het pomplichaam is gevuld met
lucht
2- De afvoerleiding is verstopt.
3- De toevoerslang bevat ingesloten
lucht of is verstopt
1- De voeding is niet conform met de
motorgegevens van de pomp.
2- Een vast object blokkeert het
hydraulisch systeem.
3- De pomp heeft gewerkt met water
dat te warm is.
4- De pomp heeft droog gelopen
(Tecnotronic, optioneel accessoire). De pomp bevat ook
een thermische beveiliging van de motor, die wordt
uitgeschakeld in geval van oververhitting.
Indien deze beveiligingen defect zijn, kan de pomp over-
verhit raken en brandwonden veroorzaken bij de gebrui-
ker.
6 - ONDERHOUD EN OPSLAG
Vóór alle werkzaamheden aan de pomp, de stekker
uittrekken.
Houd de pomp vorstvrij.
Alvorens de pomp op te bergen demonteert u de
slangen en laat u het resterende water af door de
aflaatdop (M) los te draaien.
1. Controleer of de stekker goed in het
stopcontact zit. Controleer de stroomver-
brekers en de externe elektrische aansluitin-
gen naar de pomp. Controleer de toestand
van de kabels.
1- Controleer dat de aansluitingen op de
toevoerslang waterdicht zijn
.- Plaats de aanzuigslang zo recht mogelijk.
- Herhaal de opstartprocedure.
2- Verwijder de afvoerleiding en ontstop
deze.
3- Controleer of de zeef goed ondergedom-
peld is.
- Controleer de aanzuighoogte
- Controleer de zeef en/of het ventiel
Koppel de pomp los, verwijder de oorzaak
van de oververhitting, wacht tot de pomp is
gekoeld en sluit deze weer aan.
20
Oplossing