KENNISGEVING:
Wanneer u de machine met
het mulch-inzetstuk gebruikt, verzekert u zich
ervan dat de totale lengte van het gras na het
maaien 30 mm of meer is, en de maailengte 15
mm of minder is.
► Fig.36: (1) 30 mm of meer (2) 15 mm of minder
Het uitworp-hulpstuk gebruiken
Het uitworp-hulpstuk maakt het mogelijk om het maaisel
aan de rechterkant van de machine op de grond te wer-
pen zonder het maaisel op te vangen in de grasmand.
Wanneer u het apparaat met het uitworp-hulpstuk
gebruikt, moet u het mulch-inzetstuk aanbrengen en de
grasmand verwijderen.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische aanstu-
ring voor een gemakkelijke bediening.
•
Constante-toerentalregeling van snijblad
Elektronische toerentalregeling voor het aanhou-
den van een constant toerental. Maakt een onbe-
rispelijke afwerking mogelijk omdat het toerental
zelfs onder belasting constant blijft.
•
Zachte-start bij aandrijving
De functie zachte-start minimaliseert de start-
schok en laat het gereedschap geleidelijk starten.
•
Elektrische rem
Dit apparaat is voorzien van een elektrische
rem. Als het apparaat constant niet in staat is
de snijbladen van de grasmaaier snel stil te zet-
ten nadat de schakelhendel is losgelaten, laat
u het apparaat onderhouden door een erkend
Makita-servicecentrum.
BEDIENING
Maaien
WAARSCHUWING:
dert u alle takken en stenen van het te maaien
terrein. Bovendien kunt u beter ook van tevoren
alle onkruid uit het te maaien grasveld wieden.
WAARSCHUWING:
altijd een beschermende bril of een veiligheidsbril
met volledig gesloten zijkantbescherming.
LET OP:
Als het maaisel of een vreemd voor-
werp zich ophoopt binnenin het maaidek, moet u
eerst de contactsleutel en accu verwijderen, en
handschoenen aantrekken voordat u het maaisel
of vreemde voorwerp verwijdert.
KENNISGEVING:
Gebruik deze machine alleen
voor het maaien van een gazon. Maai geen
onkruid met deze machine.
► Fig.37
Voor het maaien verwij-
Draag bij het maaien
Houd bij het maaien de handgreep met beide handen
stevig vast. De richtlijn voor de maaisnelheid is onge-
veer 7 tot 14 meter per 10 seconden.
► Fig.38
De middellijnen van de voorwielen kunnen worden
gebruikt als richtlijn voor de maaibreedte. Gebruik
de middellijnen als richtlijn bij het maaien in banen.
Overlap elke baan met de helft of een derde van de
breedte van de vorige baan om het gazon gelijkmatig
te maaien.
► Fig.39: 1. Maaibreedte 2. Overlapping 3. Middenlijn
Verander de maairichting bij elke baan om te voorko-
men dat het graspatroon in één richting wordt gevormd.
► Fig.40
Controleer regelmatig het gemaaide gras in de gras-
mand. Leeg de grasmand voordat deze vol raakt. Vóór
elke periodieke inspectie dient u de grasmaaier uit te
schakelen en daarna de contactsleutel en de stekker
van de draagbare voedingseenheid te verwijderen.
KENNISGEVING:
met een volle grasmand kan het snijblad niet soe-
pel draaien, hetgeen de motor overmatig belast,
waardoor de kans op defecten toeneemt.
Maaien van erg lang gras
Probeer niet om lang gras in één keer te maaien. Maai
in plaats daarvan het gazon in meerdere maaibeurten.
Laat een dag of twee tussen de maaibeurten, tot het
gazon gelijkmatig kort is.
► Fig.41
OPMERKING: Als u erg lang gras in één keer helemaal
kort maait, kan het gras afsterven. Tevens kan de binnenkant
van het maaidek verstopt raken door het gemaaide gras.
De grasmand legen
WAARSCHUWING:
komen, controleert u regelmatig de grasmand op
schade of verzwakking door slijtage. Vervang zo
nodig de grasmand.
1.
Laat de schakelhendel en de aandrijfhendel los.
2.
Verwijder de contactsleutel.
3.
Open de achterklep en verwijder de grasmand
door het handvat vast te pakken.
► Fig.42: 1. Achterklep 2. Handvat 3. Grasmand
4.
Leeg de grasmand.
72 NEDERLANDS
Als u de grasmaaier gebruikt
Om ongelukken te voor-