3. Reglementair gebruik
De compressor dient voor de persluchtopwekking
voor pneumatisch gereedschap.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netaansluiting: ....................... 220-240 V ~ 50 Hz
Motorvermogen kW: ...................................... 1,2
Compressortoerental min
Bedrijfsdruk bar: ............................................... 8
Inhoud van het drukvat (in liter): ....................... 6
Theoretische aanzuigcapaciteit l/min.: ......... 190
Afgegeven debiet (perslucht) bij 7 bar: 55 liter/min
Afgegeven debiet (perslucht) bij 4 bar: 77 liter/min
Geluidsdrukniveau L
WA
Onzekerheid K
..................................... 0,65 dB
WA
Geluidsdrukniveau L
pA
Onzekerheid K
...................................... 0,65 dB
pA
Beschermklasse: ........................................ IP20
Gewicht van het apparaat in kg: ................ca. 8,8
Gevaar!
Geluid
De geluidsemissiewaarden werden vastgesteld
conform EN ISO 3744.
Anl_TC_AC_190_6_8_OF_Set_SPK2.indb 35
Anl_TC_AC_190_6_8_OF_Set_SPK2.indb 35
: ........................ 3800
-1
in dB: ......................... 97
in dB: .......................... 77
- 35 -
NL
5. Vóór inbedrijfstelling
Waarschuwing!
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
•
Controleer het toestel op transportschade.
Eventuële schade onmiddellijk aangeven aan
de vervoeronderneming waarmee de com-
pressor werd geleverd.
•
De compressor dient nabij de verbruikers te
worden geïnstalleerd.
•
Vermijd lange luchtkabels en toevoerleidin-
gen (verlengingen).
•
Let op droge en stofvrije aanzuiglucht.
•
De compressor niet in een vochtige of natte
ruimte installeren.
•
De compressor mag slechts in gepaste
ruimten (goed geventileerd, omgevingstem-
peratuur +5°C - +40°C) worden gebruikt. In
de ruimte mogen geen stof, zuren, dampen,
explosieve of ontvlambare gassen zijn.
•
De compressor is geschikt voor gebruik in
droge ruimten. Hij mag niet worden gebruikt
in zones waarin met spatwater wordt gewerkt.
•
Gebruik het toestel alleen op een vaste en
effen ondergrond.
•
Gebruik flexibele slangen om een overbren-
ging van ontoelaatbare lasten op het buislei-
dingsysteem aan de verbinding van de com-
pressorinstallatie naar het buisleidingsysteem
te vermijden.
•
Het is noodzakelijk om vóór het inbedrijfstel-
len van de compressorinstallatie afscheiders,
opvanginrichtingen en afvoermogelijkheden
te voorzien, die vereist zijn voor de bewerking
van de door de compressor geproduceerde
vloeistoffen.
•
Toevoerslangen moeten bij drukken hoger
dan 7 bar met een veiligheidskabel (bijv. een
draadkabel) worden uitgerust.
10.07.2019 10:27:04
10.07.2019 10:27:04