6.5.1 Aansluiting condensaatafvoer
Condensaat dat tijdens de werking van de warmtepomp wordt
gevormd stroomt door een speciale afvoerleiding (1/2" G) die
binnen een behuizing loopt en uitmondt aan de zijde van de
apparatuur.
Het moet via een opvangbak worden aangesloten op een kanaal
zodat het condensaat regelmatig kan wegstromen (afb. 18).
afb. 18– Voorbeelden van aansluiting condensaatafvoer via een opvangbak
Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
6.6 Integratie met zonne-energiesysteem (enkel voor
EKHHE200PCV37- en EKHHE260PCV37-modellen)
De volgende figuur (afb. 19) laat zien hoe de apparatuur moet
worden aangesloten op een zonne-energiesysteem dat wordt
aangestuurd door een speciale elektronische controller (niet
meegeleverd) met een "spanningsvrij contact"-uitgang die moet
worden aangesloten op de DIG.1-ingang van de apparatuur (zie
"6.7.1 Verbindingen op afstand").
Om de apparatuur in deze configuratie te kunnen gebruiken,
moet de parameter P16 = 1 worden ingesteld (zie par. 8.1).
20
19
26
5
18
OUT
UIT
25
16
IN
IN
1
afb. 19
De volgende figuren (afb. 20 en afb. 21) laten zien hoe
de apparatuur moet worden aangesloten op een zonne-
energiesysteem dat wordt aangestuurd door een speciale
elektronische controller.
In de configuratie van afb. 20 wordt bij oververhitting van de
zonnecollector een aftapkraan (niet meegeleverd) geactiveerd
om in een opslagtank voor warm tapwater (puffer) warm water
uit de apparatuur af te voeren.
In de configuratie van afb. 21 is de zonnecollectorafsluiter in
deze toestand echter gesloten.
In beide gevallen gebeurt dit om de collector te laten afkoelen.
24
5
17
4
A
23
3
8
2
1
Pagina 17