Voordat u het product gebruikt
1. Besproei in de zomer of bij droge grond de grond de
dag voor de werkzaamheden.
2. Zorg ervoor dat dieren zich op minimaal 20 meter
van het product bevinden.
3. Plaats de kabel op het kabelopwindmechanisme. Zie
De kabel installeren op pagina 261 .
4. De kabellegdiepte afstellen. Zie
afstellen op pagina 263 .
5. Sluit het uiteinde van de kabel op een kram aan.
Product starten
1. Kantel de handgreep naar de zijkant. Zie
handgreep kantelen op pagina 263 .
2. Open het accudeksel.
3. Plaats een opgeladen accu in accusleuf 1 onder het
accudeksel. Plaats een tweede opgeladen accu in
accusleuf 2 voor een langere bedrijfstijd.
4. Koppel de veiligheidssleutel los van de houder van
de veiligheidssleutel.
5. Duw de veiligheidssleutel in de
veiligheidsvergrendeling. (Fig. 32)
6. Blijf achter het product.
7. Druk op de stand-by-knop (A) op het
bedieningspaneel. Het stand-by-lampje (B) wordt
ingeschakeld. (Fig. 33)
8. Druk op de start/stop-knop (C) totdat deze ingedrukt
blijft. De motor wordt gestart.
OPGELET:
als het waarschuwingslampje (D) rood
knippert.
9. Duw de boorbedrijfhendel in de richting van de
handgreep om de boor in te schakelen. (Fig. 34)
De aandrijving op de wielen gebruiken
•
Trek de aandrijfregelhendel (A) in de richting van
de handgreep om de aandrijving op de wielen in te
schakelen. (Fig. 35)
•
Laat de aandrijfregelhendel los om de aandrijving op
de wielen uit te schakelen.
De kabellegdiepte afstellen
1. Draai de knop (A) los. (Fig. 36)
2. Stel het steunwiel (B) af op de noodzakelijke
kabellegdiepte en draai de knop vast.
Let op:
De getallen (C) aan de zijkant van de
steunwielbuis laten de kabellegdiepte in cm zien.
De kabellegdiepte kan worden aangepast tussen 1-6
cm.
1698 - 001 - 21.01.2022
De kabellegdiepte
De
Gebruik het product niet
De hoogte van het stuur aanpassen
De hoogte van de handgreep is in 5 posities verstelbaar.
1. Draai de hendel (A) linksom om deze los te maken
en de knop (B) te verwijderen. (Fig. 37)
2. Pas de hoogte van de handgreep aan en installeer
de knop in het gat van de dichtstbijzijnde positie.
3. Draai de hendel rechtsom om deze vast te draaien.
De handgreep kantelen
U kunt de handgreep kantelen om te voorkomen dat
u wordt geraakt door voorwerpen tijdens gebruik. De
handgreep kan in 4 posities aan de rechterkant en 4
posities aan de linkerkant worden gekanteld.
1. Trek de kantelhendel van de handgreep (A) in
de richting van de handgreep en houd deze vast.
De kantelhendel van de handgreep bevindt zich
linksonder op de handgreep. (Fig. 38)
2. Kantel de handgreep naar 1 van de 4 posities aan
de linker- of rechterkant en laat de kantelhendel
van de handgreep los. Zorg ervoor dat de pen die
de handgreeppositie vergrendelt zich in 1 van de
sleuven bevindt. (Fig. 39)
De zwenkfunctie van de invoerrib
vergrendelen
Om de nauwkeurigheid van de richting te verhogen als
u de kabel in lange rechte delen plaatst, kunt u de
zwenkfunctie van de invoerrib vergrendelen.
•
Zorg ervoor dat de invoerrib in dezelfde richting als
het product staat en haal de hendel aan (A). (Fig.
40)
De kabelgeleider afstellen
Het product is afgesteld voor kabels van 4 mm. Als de
kabel een grotere diameter heeft, moet de kabelgeleider
worden afgesteld.
1. Draai de 2 schroeven los. (Fig. 41)
2. Beweeg de kabelgeleider enkele millimeters
omhoog.
3. Draai de 2 schroeven vast.
De spoorbreedte afstellen
De positie van de wielen kan voor verschillende
spoorbreedtes worden aangepast. Er zijn 4
aanpassingsgaten in de as aan de linkerkant en 4
aanpassingsgaten in de as aan de rechterkant. De
spoorbreedte kan worden afgesteld op 250, 270, 290 of
310 mm vanaf het midden van de boor.
(Fig. 42)
1. Trek de pen (A) eruit.
2. Pas de wielen aan de noodzakelijke spoorbreedte
aan.
263