Gebruik van de gordels
15. Gordelverstelling: steek de gordels in het centrale gordelslot totdat u een
klik hoort (afb. 8). Om de gordels te verwijderen, drukt u op de knop in de
centrale gesp (afb. 9).
16. Om de lengte van de gordels aan te passen, trekt u de gordels door de
daarvoor bestemde lussen in het zitje, afhankelijk van de lengte van uw
kind (afb. 10).
Knop om de zwenkwielen te vergrendelen
17. Zwenkwielen voor: om het rechterwiel te ontgrendelen, drukt u de
vergrendelknop (14) krachtig naar rechts (afb. 11). Om te vergrendelen, drukt
u de vergrendelknop naar links (afb. 12). Om het linkerwiel te ontgrendelen
en te vergrendelen, doet u het omgekeerde.
18. Parkeermechanisme: om te vergrendelen, drukt u het pedaal in de richting
aangegeven door pijl 1 (afb. 13). Om te ontgrendelen, drukt u het pedaal in
de richting van pijl 2 (afb. 13).
19. Let op: zorg ervoor dat de kinderwagen vergrendeld is wanneer deze stilstaat.
Rugleuning aanpassing
20. Om het zitje in de zitstand te zetten, duwt u de rugleuning omhoog tot u
een klik hoort (afb. 14).
21. Om de rugleuning te laten zakken, drukt u op de hendel voor de hoekverstelling
van de rugleuning en kiest u de gewenste stand (afb. 15).
Voetsteun aanpassing
22. Om een van de drie beschikbare voetsteunposities te kiezen, drukt u op de
voetsteun verstelknoppen (5) en duwt u vervolgens de voetsteun omlaag
of omhoog, afhankelijk van uw voorkeur (afb. 16).
Overkapping aanpassing
23. Om de spanwijdte van de overkapping te vergroten, maakt u de rits los en
schuift u het extra deel naar buiten (afb. 17).
Beugel aanpassing
24. Om de beugel te verwijderen, drukt u op de ontgrendelknoppen (3) en trekt
‑ 43 ‑
NL