1
1
2
De basisinstellingen
6
opgeven
Als u het apparaat voor de eerste keer aanzet, verschijnt
de Installatiehandleiding op het bedieningspaneel. Voer
de aanvangsinstallatie van het apparaat uit door de
instructies op het scherm te volgen.
Bedieningspaneel
1.
Selecteer de taal, vervolgens het land / de
regio en tot slot de tijdzone.
2.
Stel de huidige datum / tijd in.
De beveiligingsinstellingen
7
opgeven
Stel de primaire beveiligingsinstellingen in om
onbevoegde toegang tot het apparaat te voorkomen.
1.
Selecteer <Ja> om de externe UI te
gebruiken.
Om zonder de externe UI door te gaan, selecteert u
<Nee> en gaat u verder bij stap
2.
Om de algemene gebruikersmodus te
gebruiken, selecteert u <Ja>.
• Stel de pincode in die algemene gebruikers
moeten gebruiken om toegang te krijgen tot de
externe UI.
• Om zonder de algemene gebruikersmodus door
te gaan, selecteert u <Nee> en gaat u verder bij
stap
.
8
5
3
6
4
7
5
.
8
85
8
6
7
9
3.
Stel de pincode in voor toegang tot de externe UI.
• Voer een willekeurig nummer in en selecteer
daarna <Toepassen>.
• Voer ter bevestiging dezelfde pincode nogmaals in
op het volgende scherm en selecteer <Toepassen>.
De netwerkinstellingen
8
opgeven
Geef de instellingen op voor het verbinden van het apparaat
met een netwerk. Controleer voordat u doorgaat of de
computer en router correct met het netwerk verbonden zijn.
Draadloos LAN
1.
Controleer de "SSID" en de "Netwerksleutel"
van de router.
SSID
: XXXXXXXXXXXX
Netwerksleutel
: XXXXXXXXXXXX
2.
Selecteer <Ja> op het bedieningspaneel
om de instellingen te configureren.
3.
Controleer de melding en selecteer <OK>.
4.
Selecteer het netwerk met een
overeenkomstige SSID.
5.
Voer het wachtwoord (netwerksleutel) in
en selecteer <Toepassen>.
Bekabeld LAN
Gebruik een LAN-kabel om de router met het apparaat te
verbinden en selecteer vervolgens <Nee> in het
keuzescherm voor het gewenste type netwerkverbinding.
10
11
11
En
Fr
De
It
Es
Ca
Eu
Pt
El
Da
Nl
No
Sv
Fi
Ru
Uk
Lv
Lt
Et
Pl
Cs
Sk
Sl
Hr
Hu
Ro
Bg
Tr
Ar
Fa