NL
Boren in ceramische materialen
Boren in harde, compacte materialen (beton, harde baksteen, steen, marmer ed.)
Boor eerste een kleiner, leidend gat zonder klop. Boor het eigenlijke gat met aangeschakelde klopfunctie. Gebruik klopboren van
hard metaal die in goede staat zijn.
Boren in glazuur, zachte steen, gips enz.
Boren zoals aangegeven in het hierboven beschreven punt, maar zonder de klopfunctie.
Neem af en toe de boor uit het geboorde gat om de stof en de afval te verwijderen. Tijdens het boren zet op het toestel druk met
constante kracht.
Gebruik van de boormachine om schroeven in of uit te draaien
De boormachine met toerenafstelling en richtingschakelaar kan ook worden gebruik om schroeven in en uit te draaien. Hiervoor
is het raadzaam om:
- dit te doen met een zo laag mogelijk toerensnelheid,
- gepaste uiteinden te gebruiken,
De uiteinden kunnen rechtstreeks op de boorkop worden gemonteerd, of met behulp van een speciale magnetische houder.
Om schroeven los te draaien, verander te richting met de schakelaar (Links).
Het snijden van gaten
De boormachine kan gebruikt worden om grotere gaten in hout te maken met behulp van speciale boren met een vaste diameter
of vervangbare uiteinden uit een set van zagen - gatzagen
Om bramen en gekartelde randen aan het uiteinden van uitlopende gaten te voorkomen, plaats een stuk hout eronder.
Gebruik van hulpstukken
Boormachines met wisselbare boorrichtingen mogen niet gebruikt worden voor aandrijving van werkadapters.
Boren met gebruik van boordieptebegrenzer(VIII)
De begrenzer kan gebruikt worden om het boren te vergemakkelijken op oppervlaktes waar gaten niet volledig doorgeboord
worden, vooral in geval van beton of hout. Bepaal de diepte van het gat. Plaats de boor in de boorkop en met behulp van een
markeerstift markeer de afstand vanaf het uiteinde van de werkboor gelijk aan de te boren diepte. Stel de begrenzer zodanig
af, dat zijn uiteinde overeenkomt met de gemarkeerde afstand „L" op de boor. Zorg ervoor dat de begrenzer zich niet verplaatst
tijdens de uitvoering. Begin met boren. Bij een bepaalde diepte zal het uiteinde van de begrenzer leunen op het oppervlak in de
omgeving van het gat. Neem dan de boor uit het gat.
Aanvullende opmerkingen
Om het toestel en zijn delen niet te beschadigen, oefen een niet te grote druk uit op het te verwerken materiaal tijdens de uitvoe-
ring en voer geen plotse bewegingen uit.
Maak regelmatige pauzes tijdens het werk.
Veroorzaak geen overbelasting van het toestel – de temperatur van externe oppervlakken mag 60
C nooit overschrijden.
o
Zodra het werk beëindigd is, schakel de boormachine uit, trek de stekker uit het stopcontact en voer een routine onderhoud van
het toestel uit. Kijk of het toestel in orde is. De opgegeven, volledige waarde van de trillingen wordt gemeten met behulp van de
standard onderzoeksmethode en kan ter vergelijking van het ene toesteld met het andere te worden gebruikt. De opgegeven,
volledige waarde van de trillingen kan gebruikt worden voor een voorlopige beoordeling van de blootstelling.
Opgelet! De ontstane trillingen van het toestel tijdens het werk kunnen verschillen van de opgegeven waarden, afhankelijk van
hoe het toestel wordt gebruikt
Opgelet! De beschermingsmiddelen van de operator, gebaseerd op de beoordeling van het risico in feitelijke gebruiksomstandig-
heden (inclusief alle werkcycli, zoals bvb. tijd waarop het toestel is uitgeschakeld of waarop het zich in stationaire werking bevindt
alsook de activitavietijd), dienen te worden bepaald.
ONDERHOUD EN CONTROLE
LET OP! Voordat men start met het afstellen, technisch onderhoud of het uitvoeren van controles dient de stekker van het
apparaat uit het stopcontact te worden gehaald. Aan het einde van de werkzaamheden dient men de technische staat van het
elektrische apparaat te controleren door middel van een visuele inspectie en een beoordeling van de behuizing, het handvat,
stroomkabel, doorgankelijkheid van de ventilatiesleuven, borstels die eventuele vonken afgeven, geluidsniveau van de werking
van de lagers en tandwielen, het opstarten en uniformiteit van de werking van het apparaat. Tijdens de garantieperiode dient men
het elektrische apparaat niet te demonteren en dient men tevens geen onderdelen te vervangen aangezien dit de garantie ongel-
dig zal maken. In geval van eventuele onregelmatigheden die tijdens een controle zijn vastgesteld of tijdens de werkzaamheden
dient het apparaat ter reparatie te worden aangeboden bij een daarvoor bestemd servicepunt. Na de werkzaamheden dient men
de behuizing, ventilatieopeningen, schakelaars, extra handvaten en behuizing schoon te maken door middel van bv. luchtdruk
(met een druk van max. 0,3 MPa), of door middel van een borstel/ kwast of droge doek zonder gebruik van chemicaliën en reini-
gingsvloeistoff en. Aanvullende onderdelen en de handvaten schoonmaken met een droge, schone doek.
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
81