5.4
Uitschuifbare spuitlans
5.5
Schakel het apparaat in
en uit (na aansluiting op
een kraan)
5.6
Start het apparaat
(indien aangesloten op
open reservoirs (zuig-
model))
154
De sproeilans staat tijdens het
gebruik onder druk. Houd deze
daarom stevig vast met beide
handen.
BELANGRIJK: Houd de
sproeikop op de grond ge-
richt.
1. Controleer of het apparaat
verticaal staat.
OPMERKING: Plaats het
apparaat niet in hoog gras.
2. Ontgrendel de trekker.
3. Activeer de handgreep van
het spuitpistool en laat het
water lopen totdat alle lucht
is ontsnapt uit de hoge-
drukslang.
4.
I".
5. Druk op de trekker van het
sproeigeweer.
Pas de afstand en daarmee de
druk van de sproeikop altijd aan
het te reinigen oppervlak aan.
Het reinigingsapparaat kan bij-
voorbeeld water uit een regen-
ton gebruiken. De slang voor
watertoevoer mag niet langer
zijn dan ca. 5 meter.
Zorg dat het waterreservoir
hoger staat dan het apparaat.
water onzuiverheden bevat.
1. Zorg dat de waterslang volle-
dig met water is gevuld voor-
dat deze wordt aangesloten
op de machine. Leg de ge-
Het apparaat is uitgerust met
een uitschuifbare spuitlans. Om
de lans te verkorten of te ver-
en schuift u de lans uit of in. Als
de juiste positie.
Dek het apparaat tijdens het
gebruik niet af.
Opmerking: Als u
het apparaat lan-
ger dan 5 minuten
O"
1.
O".
2. Verwijder de stekker uit de
stroomaansluiting.
3. Sluit de watertoevoer en druk
op de trekker om de druk van
het apparaat weg te nemen.
4. Monteer het spuitpistool en
daarna de lans..
Wanneer u de trekker van het
apparaat automatisch. Het ap-
paraat start opnieuw wanneer
u het sproeigeweer opnieuw
activeert.
hele slang in een tank of em-
mer. Vouw de watertoevoer-
slang onder water dubbel om
waterverlies te voorkomen en
sluit hem vervolgens aan op
de machine met de snelkop-
peling. Ontvouw daarna de
watertoevoerslang.
de lans en de sproeier.
water lopen totdat de lucht uit
de waterslang en de pomp is
verdreven.
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
-
I" en laat het