HET UITVOEREN VAN METINGEN
Het is belangrijk dat de technicus een goed idee heeft van de ernst van de beschadigingen, voordat
hij de metingen met de Gysmeter opstart.
Goede informatie kan tijdwinst opleveren, en de risico's op fouten tijdens het werken met de
Gysmeter beperken.
In geval van twijfel kunt u de handleiding raadplegen. Indien het probleem voortduurt kunt u contact opnemen
met de distributeur van de Gysmeter.
Positie van de magneetbevestiging
Zoek de twee bevestigingspunten en controleer of deze niet beschadigd zijn tijdens
het ongeluk. Reinig de twee bevestigingspunten.
Kies de geschikte bevestigingspin en klik de magneetbevestiging op de knop van de
bevestigingspin. Controleer of de bevestiging geschikt is voor het door u gekozen
punt, en of er geen speling is.
Verwijder de magneetbevestiging met de bevestigingspin, beng de pin in in de meet-
arm, totdat u een klik hoort.
Kies de magneet-bevestiging
25-35: Gebruik de kleinste magneet.
60: Gebruik de grootste magneet.
Meet de lengte
Het is belangrijk dat u, voordat u met meten begint, een ijking van de meet-arm uitvoert.
Vouw de meet-arm volledig in, en druk op de knop ON/0 gedurende ten minste 5 seconden,
het scherm zal uitgaan.
Met de meet-arm nog steeds ingevouwen drukt u opnieuw op de knop ON/O, het display geeft
900 aan (900 mm).
De meet-arm is nu ge-ijkt.
Wanneer u twijfelt tijdens het uitvoeren van metingen moet u deze procedure opnieuw
uitvoeren.
1. Lees de op de data sheet aangegeven hoogte af, en kies een gegradueerde pin en het
accessoire / de huls.
2. Breng de gegradueerde pin in in de meet-arm op de op het data sheet aangegeven hoogte.
3. Monteer de meet-arm met de magneet-bevestiging in het bevestigingspunt. Trek de meet-arm
tot het te controleren meetpunt.
Het kan interessant zijn om de module HOLD te gebruiken voor het opslaan van gemeten
waarden, vooral wanneer het moeilijk is om tijdens het meten de waarden af te lezen. Druk op
de knop HOLD voor het opslaan van de gemeten waarden. Om terug te keren, drukt u
opnieuw op de knop HOLD.
4. Lees de op het scherm getoonde waarden en vergelijk deze met de waarden op het data
sheet. (N° 1 en 4)
49