Schakelaars 4 tot en met 6 – selectie gevoeligheid melder:
Schakelaar-
Gevoeligheid
instellingen
Rook (hoog) en hitteklasse B (72°C) (standaard)
Alleen rook (hoog)
Alleen rook (laag)
Alleen hitteklasse B (72°C)
Alleen hitteklasse A2 (58°C)
Rook (hoog) en hitteklasse A2 (58°C)
Rook (laag) en hitteklasse B (72°C)
Rook (laag) en hitteklasse A2 (58°C)
Storingstonen apparaat
•
3 pieptonen elke 45 seconden: Storing
zwakke/ontbrekende batterij
•
1 piep elke 45 seconden: Algemene apparaatfout
(apparaatsabotage of sensorstoring)
Het apparaat testen
Sirene en signaalintegriteitstest
Test elk apparaat om te verifiëren dat de sirene en de
signaalintegriteit toereikend zijn.
Let op:
Bij het testen van de drukniveaus van de sirene moet
gehoorbescherming worden gedragen om gehoorschade te
voorkomen.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van uw
bedieningspaneel voor gedetailleerde informatie over
systeemreacties.
Voer het volgende uit om de integriteit van de sirene, de
sensor en het signaal te testen:
1.
Zet het bedieningspaneel in de bijbehorende testmodus.
2.
Houd de testknop van het apparaat ingedrukt. Het lampje
knippert elke seconde oranje.
3.
Na vier seconden laat het apparaat de geselecteerde toon
horen om het slagen van de test te bevestigen. Deze
testtoon heeft een lager volume dan bij een alarm, om
overmatige blootstelling aan de gebruiker tijdens de test te
voorkomen. Het apparaat stuurt een testsbevestiging naar
het bedieningspaneel. Ontvangst van het signaal bevestigt
de signaalintegriteit. Het lampje begint eenmaal per
seconde rood te knipperen (tot een totaal van vijftien
seconden).
Opmerking:
15 seconden ingedrukt blijft houden, wordt het externe
bewakingsalarmsignaal verzonden en stopt het
geluidssignaal. Het lampje licht enkele seconden continu
rood op.
4.
Als het apparaat de test niet doorstaat, klinkt het signaal
niet en wordt er een foutsignaal naar het
bedieningspaneel verzonden. Het lampje blijft oranje
knipperen. Het apparaat piept ook elke 45 seconden om
P/N MK256-ML • REV F • ISS 04FEB22
Als de gebruiker de knop in totaal
een storing te bevestigen. Als het apparaat de test niet
doorstaat, retourneer het apparaat dan voor onderhoud.
5.
Na voltooiing verlaat u de testmodus op het
bedieningspaneel.
Detectortest
Let op:
Neem contact op met het externe bewakingsstation of
plaats het bedieningspaneel in de bijbehorende testmodus
voor het uitvoeren van deze test, om een brandweeroproep te
voorkomen.
Detectoren moeten jaarlijks worden getest met rook in een
spuitbus (alleen voor rookmelders). Volg daarbij de instructies
die op de spuitbus zijn vermeld.
Hittemelders kunnen ook worden getest met behulp van
testers voor hittemelders.
Tijdens de test brandt het statuslampje en laat het apparaat de
geselecteerde toon horen. Het apparaat wordt automatisch
opnieuw gereset wanneer er geen rook meer aanwezig is.
Als het apparaat niet activeert, retourneer het dan voor
onderhoud.
Onderhoud
De batterijen vervangen
Plaats minimaal twee gespecificeerde batterijen en let op de
juiste polariteit. Er kunnen maximaal vier batterijen worden
geplaatst voor een langere levensduur van de batterijen.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft het statuslampje van het
apparaat uit en piept het apparaat elke 45 seconden 3 keer
snel achter elkaar totdat de batterijen leeg zijn. Vervang de
batterijen onmiddellijk.
Opmerking:
Het alarm voor een bijna lege batterij kan 24 uur
worden onderdrukt door de testknop één seconde ingedrukt te
houden.
Nadat u de batterijen hebt vervangen, moet u altijd het
apparaat opnieuw testen.
Onderhoud van de sensor
Verwijder de stofkap voor gebruik.
Het apparaat moet worden getest bij installatie en in
overeenstemming met de lokale vereisten.
Tests mogen alleen worden uitgevoerd door een volledig
getrainde competente persoon.
De fabrikant beveelt regelmatige functionele tests van
minimaal een keer per jaar of in overeenstemming met de
lokale praktijkcodes aan.
Let op:
Open de behuizing niet om de binnenkant van de
melder schoon te maken. De melder kan niet worden
schoongemaakt. Als de sensor van het apparaat een
vervuilingsfout vertoont, moet deze worden vervangen.
35 / 60