NL
146
Afzuigkanaal
1. Luchtafzuiging naar buiten
• Het afzuigkanaal moet zo kort en recht mogelijk zijn.
• Om overmatig lawaai of verminderde afzuigprestaties te voorkomen, mag de
diameter van het afzuigkanaal niet kleiner zijn dan 150 mm.
• Gebruik of vorm alleen bochten met een grote straal.
• Bochten met een kleine straal verminderen de afzuigcapaciteit van de afzuigkaap.
• Gebruik alleen gladde buizen of flexibele slangen van onbrandbare materialen
voor het afzuigkanaal.
• Als het afzuigkanaal horizontaal wordt gelegd, moet er een minimumhelling van 1
cm per meter of een hellingshoek van 2° zijn. Anders zou er condenswater in de
motor van de afzuigkap kunnen lopen.
• Indien de afvoerlucht in een afzuigkanaal wordt geleid, moet het uiteinde van de
fitting in de richting van de stroming zijn gericht.
• Als het afzuigkanaal door koele ruimten, zolders, enz. wordt geleid, kan er een
sterke temperatuurdaling in de afzonderlijke delen van het kanaal optreden, wat
kan leiden tot condensatie of condenswatervorming. Dit maakt het noodzakelijk de
pijpleiding te isoleren.
• In sommige gevallen moet naast voldoende isolatie ook een condenswaterbarrière
worden geïnstalleerd. De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van zijn producten. Houd er rekening mee dat productwijzigingen in vorm,
uitrusting en technologie niet uitgesloten zijn.
• De fabrikant is niet aansprakelijk voor fouten die het gevolg zijn van het niet in acht
nemen van de bovenstaande informatie en bepalingen.
2. Luchtafzuiging via een luchtschacht