188
Nederlands
4
ALGEMENE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
4.1
Gebruik van de handleiding
Deze handleiding is een geïntegreerd onderdeel van de machine;
bewaar hem voor latere raadpleging. Lees hem vóór de installatie
en het gebruik aandachtig door. Bij een eigendomsoverdracht is de
oude eigenaar ertoe verplicht om de handleiding aan de nieuwe
eigenaar te overhandigen.
4.2
Levering
De machine wordt gedeeltelijk gedemonteerd in een kartonnen
doos geleverd.
In fig. 1 ziet u waaruit de levering is samengesteld.
4.2.1
Bijgevoegde documentatie
A1 Gebruiks- en onderhoudshandleiding
A2 Veiligheidsinstructies
A3 Conformiteitsverklaring
A4 Garantiebepalingen
4.3
Vernietiging van het verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen vormen geen bedreiging voor het milieu,
maar moeten wel gerecycled of vernietigd worden conform de
geldende normen in het land van gebruik.
5
TECHNISCHE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
5.1
Beoogd gebruik
De machine is bestemd voor een persoonlijk gebruik, voor het
reinigen van voertuigen, machines, vaartuigen, metselwerk enz., om
met schoon water en biologisch afbreekbare chemische reinigings-
middelen hardnekkig vuil te verwijderen.
Het wassen van voertuigmotoren is slechts toegestaan wanneer het
vieze water volgens de geldende normen wordt verwerkt.
- Temperatuur toevoerwater: zie het typeplaatje op de machine.
- Waterdruk aan de ingang: min. 0,1 MPa - max. 1 MPa.
- Omgevingstemperatuur bij het gebruik: hoger dan 0 °C.
De machine voldoet aan de normen IEC 60335-1 en IEC 60335-2-79.
5.2
Bediener
Voor de identificatie van de bediener die belast is met het gebruik
NL
van de (professionele of niet-professionele) machine verwijzen wij
naar het pictogram in fig. 1.
5.3
Hoofdbestanddelen
B2 Lans
B3 Pistool met beveiliging
B4 Elektriciteitskabel met stekker
B5 Hogedrukslang
B6 Tank met reinigingsoplossing
E
Mondstuk
H
Startinrichting
I
Bedieningshendel waterstraal
L
Waterfilter
N
Bedieningshendel sproeier
5.3.1 Accessoires (indien voorzien in de levering - zie fig. 1)
C1
Reinigingsgereedschap
mondstuk
C2
Set vuilfrees
C3
Handgreep
C5
Slanghaspel
C8
Borstelset voor grote
oppervlakken
C9
Adapter
C10 Schroeven
C11 Beugels
5.4
Beveiligingen
- Startinrichting (H)
De startinrichting voorkomt het ongewenste starten van de
machine.
C12 Hendel
C14 Wielen
P1
Handvat
P2
Lans
P3
Persleiding
P4
Mondstuk sproeier
P5
Pistoolfilter
P6
Tankfilter
A12 Blokkering hendel
Let op - gevaar!
Voer geen werkzaamheden uit op de veiligheidsklep
en wijzig er de afstelling niet van.
- Veiligheidsklep en/of overdrukventiel.
De veiligheidsklep is tevens een overdrukventiel. Wanneer het
pistool wordt gesloten gaat de klep open en recirculeert het water
door de pompaanzuiging of wordt het naar de grond afgevoerd.
- Beveiliging (D): voorkomt ongewenste waterstralen.
- Thermische beveiliging: in geval van overbelasting zal deze bevei-
liging de machine stoppen.
6
INSTALLATIE (FIG. 2)/PAGINA 4
6.1
Montage
Let op - gevaar!
Tijdens alle installatie- en montagewerkzaamheden
moet de machine losgekoppeld zijn van het elektriciteitsnet.
Voor de montagevolgorde verwijzen wij naar fig. 2.
6.2
Montage van de vuilfrees
Met de vuilfrees beschikt u over meer waskracht.
Het gebruik van de vuilfrees kan een daling van de druk van 25%
met zich meebrengen ten opzichte van de druk verkregen met het
regelbare mondstuk. Het gebruik ervan biedt echter meer was-
kracht dankzij het roterende effect op de waterstraal.
6.3
Elektrische aansluiting
Let op - gevaar!
Controleer of de spanning en frequentie (V-Hz) van het
elektriciteitsnet overeenstemmen met de waarden vermeld op
het typeplaatje (fig. 2).
6.3.1
Gebruik van de verlengkabels
De diameter van de verlengkabels moet evenredig zijn
aan de lengte ervan; hoe langer de kabel, des te groter zal
de diameter ervan moeten zijn. Zie tabel I.
6.4
Aansluiting op het waterleidingnet (gebruik als hogedruk-
reiniger)
Let op - gevaar!
Zuig uitsluitend gefilterd of schoon water op.
De waterkraan moet een watertoevoer garanderen die
tenminste gelijk is aan het debiet van de pomp.
Plaats de machine zo dicht mogelijk bij het waterleidingnet.
6.4.1
Verbindingsopeningen
l Wateruitlaat (OUTLET)
n Waterinlaat met filter (INLET)
6.4.2
Aansluiting op het openbare waterleidingnet
De machine mag alleen rechtstreeks op het openbare
drinkwaterdistributienet worden aangesloten als er in de
toevoerleiding een terugstroomklep met afvoer overeen-
komstig de geldende normen is geïnstalleerd. Verzeker u
ervan dat diameter van de slang tenminste 13 mm is, dat
hij verstevigd is en niet langer dan 25 m.
6.4.3
Het aanzuigen van water uit open recipiënten
1) Schroef de aanzuigslang met het filter aan op de wate-
rinlaat (INLET) en laat hem zakken tot onderin de tank.
2) De machine ontluchten:
a) Schroef de lans los.
b) Start de machine en open het pistool tot het eruit stro-
mende water geen luchtbellen meer heeft.
3) Schakel de machine uit en schroef de lans weer vast.
N.B.: de maximale aanzuighoogte is 0,5 m. Wij raden aan
om voor het starten de aanzuigleiding te vullen.
7
REGELINGEN (FIG. 3)/PAGINA 5
7.1
Regeling van het mondstuk
Verdraai het mondstuk (E) om de waterstraal te regelen.